Intussen anderhalf decennium geleden had ik het voorrecht om in mijn gemeente schepen voor mobiliteit te worden. Eén van de projecten die onze bestuursploeg aanpakte was de heraanleg van de Grote Markt.
Dat was geen evidentie, want de vorige aanleg dateerde nog maar van enkele jaren eerder. Maar iedereen was het erover eens dat die aanleg geen succes was: een ‘mannekesblad’ van klinkers in verschillende kleuren en moedige pogingen om het autoverkeer binnen de perken te houden met gemetselde bloembakken. Die zorgden niet alleen voor veel gevloek van automobilisten, ze stonden ook letterlijk in de weg wanneer de Grote Parking als plein voor evenementen of de wekelijkse markt werd gebruikt.
De nieuwe Grote Markt, net na de heraanleg. Let op de bronzen klinknagel vooraan.
Dus kozen we voor een totaal ander concept. Om te beginnen: natuursteen van gevel tot gevel, om het pleingevoel maximaal tot z’n recht te laten komen en om het karakter van het historische centrum opnieuw tot z’n recht te laten komen. Verder kozen we ervoor om de parkeerplaatsen subtiel met klinknagels aan te duiden, zodat het plein er ook als plein zou uitzien en niet als een lege parking.
Wat het parkeren betreft, moest ik veel water in mijn wijn doen. Weliswaar werd het aantal plaatsen beperkt, maar er bleven er toch nog altijd een pak over. Er werd afgesproken dat de plaatsen op termijn zouden verdwijnen, wanneer het aangrenzende binnengebied zou worden ontwikkeld en er ter vervanging een ondergrondse betaalparking zou komen.
Intussen werd wel komaf gemaakt met het doorgaand autoverkeer. In het midden van de Markt kwam een ‘verdwijnpaal’ die autoverkeer tegenhield. De bussen van De Lijn konden de paal bedienen en kregen zo een concurrentieel voordeel. We kregen daarvoor een Pluim van De Lijn.
Het resultaat mocht er wezen. Iedereen was het erover eens dat het nieuwe plein esthetisch geslaagd was en de verkeerssituatie was een stuk rustiger en dus veiliger dan ervoor.
En toen begon het. Automobilisten parkeerden tot tegen de gevels van de Grote Markt, zodat voetgangers geen doorgang meer hadden en het plein weer oogde als een parkeerterrein. Een mens zou denken: enkele gecoördineerde politie-acties, een goede communicatie daarover, daarna nog wat ‘onderhoudshandhaving’ en klaar is Kees.
Maar de politie liet betijen wegens “te weinig personeel”. Ettelijke interpellaties in de politieraad leverden nauwelijks iets op en er zat dus niets anders op dan de Grote Markt vol te planten met enkele honderden paaltjes om foutparkeren onmogelijk te maken. Daarmee werd het pleingevoel een stuk minder, want de ruimte werd nu letterlijk opgedeeld.
Bovendien waren die paaltjes een dure grap, te meer daar al die paaltjes voor en na elk evenement weggehaald en teruggezet moeten worden. Bovendien worden er natuurlijk af en toe ook paaltjes aangereden en de automobilisten die dit spontaan komen opbiechten zijn schaars gezaaid.
Toen gebeurde het dat een gemeenteraadslid toch eens bekeurd werd wegens foutparkeren. Het raadslid was werkzaam in de juridische sector en tekende bezwaar aan: de discrete klinknagels waren volgens hem te onduidelijk en niet reglementair. Het eerbiedwaardige raadslid kreeg nog gelijk ook. De stad zag zich genoodzaakt om de parkeerplaatsen te markeren met witte haakjes. Dat was dus een nieuwe aanslag op het pleingevoel. Zelfs als er geen auto’s stonden, bleven ze voortaan toch nog virtueel aanwezig.
Paaltjes, haakjes…
Intussen bleken de natuurstenen niet van de kwaliteit die de leverancier in het vooruitzicht had gesteld. Aan de lopende band moesten ze worden vervangen, tot er tenslotte niets anders meer opzat dan de volledige rijweg opnieuw aan te leggen. Het bestuur koos voor andere stenen dan op de rest van het plein, zodat het pleingevoel ‘van gevel tot gevel’ nu helemààl weg was. En wat erger was: de nieuwe stenen bleken veel minder geschikt om te fietsen. Sedertdien wijken heel wat fietsers uit naar de voetgangerszones.
Nieuwe fietsonvriendelijke natuurstenen…
En nog was het leed niet geleden. Met de lokale middenstand ging het, zoals in de meeste vergelijkbare steden en gemeenten, niet geweldig. Dat er in een buurgemeente een kersvers shoppingcenter was opengegaan (onder de ietwat cynische benaming ‘O2’), die link werd niet gelegd. Het moest liggen aan het “tekort” aan parkeerplaatsen en, of course, aan De Verdwijnpaal.
Die laatste werd niet alleen om de haverklap aan flarden gereden, hij werd letterlijk de zondebok. Het lussensysteem had, zo werd beweerd, het centrum ‘onbereikbaar’ gemaakt. Er werd door de morrende middenstand een petitie voor een referendum gestart. Het aantal vereiste handtekeningen werd nipt niet gehaald, maar toch besliste de burgemeester om een schriftelijk referendum te organiseren. ‘Om van het gezaag af te zijn.’
Twee flankerende palen met rood en groen licht herinneren nog aan de verdwenen verdwijnpaal…
Het bleek een misrekening. De verdwijnpaal werd met een meerderheid van een kleine 60% weggestemd – al zal er altijd twijfel blijven bestaan of het referendum velen niet op een verkeerd been zette. De referendumvraag was zo geformuleerd dat de VOORstanders van de verdwijnpaal ‘neen’ moesten stemmen…
De verdwijnpaal verdween, het doorgaand autoverkeer verscheen. Middenstanders die eerst tegen de paal hadden geageerd vertrouwden me toe: “We kunnen niet meer met de ramen open slapen.” We schrijven intussen 2009 en ik had de politiek al even vaarwel gezegd.
Met de terugkeer van het autoverkeer kwamen de klanten natuurlijk niet terug: de leegstand is nu groter dan destijds, het gemor van de middenstand is alleen maar luider geworden, terwijl er sindsdien alleen maar parkeerplaatsen zijn bijgekomen.
Wat wel terugkwam, was de verkeersonveiligheid. Het stadsbestuur begon te dweilen.
Eerst werd de voorrangsregeling verduidelijkt, opdat het doorgaand verkeer toch wat afgeremd zou worden. Dat werd eerst aangeduid met gewone borden, later met dikke stopstrepen en nog later met LED-borden op zonne-energie. Resultaat: alleen wie zijn leven moe is, durft hier zijn voorrang te nemen.
Stopstreep in de rijweg en groot oplichtend STOP-bord…
Intussen is het handhavingsbeleid nog even belabberd als weleer. De mobiliteitsschepen liet zich in een televisie-interview ontvallen dat het niet de bedoeling kon zijn dat de automobilisten zouden worden gepest. Er is dus nauwelijks toezicht op foutparkeren en helemaal géén toezicht op de gereden snelheid. De verkeerssituatie vandaag is dus als volgt: lange files ’s morgens en ’s avonds (wanneer automobilisten de omweg langs de ringweg willen vermijden), te snel rijdend verkeer op andere momenten.
Intussen zijn we dus mijlenver verwijderd van het oorspronkelijke concept van de Grote Markt. Het plein is opnieuw een Grote Parking. De rijstroken zijn racebanen geworden. En het bestuur? Het bestuur blijft pleisters plakken. Na de toeters en bellen voor de voorrangsregeling worden momenteel zebrapaden aangelegd. In de hoop dat automobilisten toch tenminste die voorrangsregel willen respecteren.
Het verhaal van onze Grote Markt is exemplarisch voor wat er in tal van Vlaamse centra gebeurt. Met man en macht (en de moed der wanhoop) worden de symptomen bestreden, maar aan de oorzaak van het probleem, het teveel aan autoverkeer, wordt niets gedaan.
‘Dweilen met de kraan open’ heet dat. Je zou verwachten dat gemeentebesturen dus toch wat nattigheid zouden moeten voelen.
Maar blijkbaar staan ze niet met de voeten op de grond. Alvast bij ons blijft het wachten op moedige keuzes die het probleem aanpakken in plaats van alleen de symptomen: parkeer- en snelheidshandhaving, een gefaseerde verschuiving en afbouw van parkeerplaatsen (er is een groot parkeeraanbod op wandelafstand!), een fietsvriendelijk wegdek (ik heb intussen de nobele natuursteengedachte losgelaten) en een verdwijnpaal die weer verschijnt – het zou een goed begin kunnen zijn.