RSS feed

Categorie archief: Milieubeleid

Magritte in’t Spaans

Geplaatst op

Ceci n’est pas une camionette. Het is zelfs geen groene camionette. Ook al beweren de Spaanse posterijen van wel.

Het is ook geen zero-emissievoertuig, ook al beweert Renault van wel.

Het is een EVV: een elders verontreinigend voertuig.

De elektriciteit met bijhorende uitstoot (ergens is er altijd wel ‘une pipe’) of eeuwen durend afval wordt elders geproduceerd. De grondstoffen voor de batterijen komen uit mijnen op andere continenten. Van de kinderarbeid zien we niks. Van de verontreiniging van het drinkwater of de vernietiging van biotopen al evenmin. Maar het is niet omdat we het niet zien dat het er niet is.

Zonder het kind met het badwater weg te gooien: laat ons toch vooral altijd het hele plaatje blijven zien. Zodat we niet comfortabel achterover leunen en gemakzuchtig gaan denken dat alle problemen van de baan zijn als we met z’n allen elektrisch rijden.

Ja, sorry. Iemand moet de partypooper zijn. Anders blijft het feestje niet duren.

“Ontwikkeling”

Geplaatst op

In ‘De wereld die we delen’, het even interessante als mooie boekje geschreven in opdracht van de Confituur Boekhandels (uitgeverij EPO, 2022), noemt auteur Tine Hens het ‘een prikkelende hypothese’: ‘(…) als we gezond worden van natuur om ons heen, is dan ook het omgekeerde waar?’

Zo ja, dan is mijn eigen wijk de afgelopen weken weer een beetje ongezonder geworden. Een projectontwikkelaar begon er met de aanleg van een nieuwe verkaveling.

Hier stonden tot voor kort de wellicht oudste bomen van mijn gemeente.
Wat wij ‘ontwikkeling’ noemen is vaak eerder het tegendeel. Zo zien de ruïnes van de natuur er uit.
De bijhorende ‘landschapspijn‘ kon ik helaas niet op de gevoelige plaat vastleggen.

Dat er nog een beroepsprocedure loopt (en dat hij dus mogelijkerwijze, maar dus ook onmogelijkerwijze, een en ander in zijn ‘oorspronkelijke toestand’ zal moeten herstellen), daar trok hij zich niets van aan. Dat deed hij ook niet met de afgeleverde vergunning, want hij ging over tot het kappen van een aantal bomen die moesten worden bewaard. Tabula rasa is de methode van wie alleen kan denken in termen van zwart-wit. Of in euro’s.

Al is het hem niet over de pecunia te doen. Ik hoorde het hem zeggen toen ik hem toevallig kruiste in een lokaal dranklokaal. Daarvoor had hij een overtuigend argument: ‘Ik bén al rijk.’

Nee, het was hem te doen om het algemeen belang: mensen een betaalbare woning garanderen.

Dat kan blijkbaar alleen maar ten koste van de natuur. Het is of natuur en open ruimte of dakloosheid. Zoals ook in dat andere dossier: het is of kiezen voor het klimaat en dus een beperking van de stikstofdeposities of honger lijden. Zwart of wit. Alles of niets.

Hier werd het dus niets voor de maatschappij en alles voor de projectontwikkelaar.

Dat er intussen nogal wat panden leeg staan.

Dat er her en der nog aardig gemorst wordt met te grote percelen en dito bouwsels.

Dat wat er bijgebouwd wordt vaker bedoeld is voor beleggers dan voor bewoners.

Dat het tomeloze bouwen van de laatste jaren er niet toe heeft geleid dat meer mensen zich een eigen woning kunnen veroorloven.

Dàt is de man allemaal ontgaan.

‘Ik ben de grootste groene die er rondloopt,’ verzekerde hij ons en deed er meteen een mokerslag bovenop: ‘Wie van jullie rijdt er met een elektrische auto?’ En toen er een verbouwereerde stilte viel: ‘Ha, zie je wel!’

Waarop twee leden van mijn gezelschap droogjes opmerkten: ‘Wij hebben helemaal géén auto.’

De projectontwikkelaar wendde zich af en schoof geruisloos aan bij een ander clubje, enkele tafels verderop.

Of hij daar nieuwe projecten ontwikkelde dan wel nieuwe argumenten is niet geweten.

Dure besparingen

Geplaatst op

Deze week werden de tickets van de NMBS 8,73% duurder. De prijzen van schoolabonnementen en woon-werkabonnementen gingen zelfs met 9,73% de hoogte in. Doordat de vernieuwing en uitbreiding van het spoormaterieel veel te lang werd uitgesteld, mogen we daar de eerstvolgende jaren geen betere service voor verwachten. We zullen nog wel even moeten leven met treinen die in panne vallen of eenvoudig worden afgeschaft. Vorig jaar waren dat er 44.000. (Ik heb het nog eens gecheckt, want toen ik het schreef vond ik het opeens ongeloofwaardig veel. Het zijn er ‘meer dan 44.000’.) Dat kwam overigens niet altijd door materieel dat verstek liet gaan, niet zelden was het bij gebrek aan personeel.

Het voorspelbare gevolg van de prijsverhoging zal dus zijn dat minder mensen de trein gaan nemen. Er komt dus wel degelijk een modal shift, maar helaas in de verkeerde richting.

Een poging van minister Gilkinet om de prijsverhoging – het noodzakelijke gevolg van inflatie en oplopende energiekosten – te compenseren door de 9% BTW op treintickets af te schaffen strandde op het njet van de collega’s. Proficiat, excellenties! Morgen breken jullie zich weer het hoofd over stikstof, klimaat, luchtkwaliteit en fileproblemen. “Hoe komt dat toch dat we onze doelstellingen niet halen?”

Is het een troost of maak ik het alleen maar erger als ik zeg dat het niet beter was geweest als de NMBS de VMBS was geweest?

De Vlaamse regering klopt zich op de borst voor haar orthodox begrotingsbeleid, maar dat is er alleen doordat de miljarden voor de Oosterweelverblinding (pun intended) buiten de begroting worden gehouden. En ‘dankzij’ een beleid dat de voorbije jaren consequent De Lijn heeft kapot bespaard, daarmee de weg openleggend voor de volgende stap: de privatisering van het openbaar vervoer.

Met de beslissing om enkele structureel verlieslatende regionale luchthavens elk jaar wat miljoenen toe te stoppen – een directe budgetdrain naar het buitenland – weten we dat ook die regering volhardt in Mattheüsbeleid: de schaarse middelen komen vooral de mensen ten goede die er al warmpjes in zitten.

Voor nogal wat mensen is het openbaar vervoer de enige optie. Daarop besparen betekent dus dat we hen feitelijk huis- of dorpsarrest geven.

Die federale en Vlaamse zuinigheid als het gaat over openbaar vervoer kost ons overigens veel geld. Hogere prijzen leiden tot minder reizigers, blijkt zowel uit onderzoek over prijselasticiteit als uit de praktijk.

Lagere prijzen leiden tot meer reizigers. Zie Luxemburg. Zie Duitsland.

Minder gebruik van openbaar vervoer leidt tot vervoersarmoede en daaruit voortvloeiende niet-participatie aan de samenleving. Straks horen we weer het klaagkoor over de ‘te lage activiteitsgraad’, maar niemand die het verband legt.

Minder gebruik van openbaar vervoer leidt tot meer autogebruik, in het bijzonder in de spits (want ons openbaar vervoer is nog altijd vooral een pendelmachine). En laat nu net in de spits de internalisatiegraad van de kosten gegenereerd door autoverkeer het laagst zijn. In mensentaal: de mate waarin de kosten van autoverkeer betaald worden door de automobilisten zelf neemt af en dat betekent dat de overheid – wij dus – daar via andere posten voor opdraaien: denk aan wegenonderhoud, verkeersveiligheid, handhaving, gezondheid, milieu en klimaat.

Het silodenken – iedereen blijft braaf binnen z’n kolommetje, niemand overziet het geheel – eist hier weer z’n tol. In naam van ‘besparingen’ gooien we het geld door ramen en deuren weg en we krijgen er niet méér maar minder mobiliteit voor in de plaats.

Over duur beleid gesproken.

Tekenen van hoop

Geplaatst op

Vanochtend genoten van een aperitiefconcert.

Op het programma: Roeland Hendrikx op klarinet en op marimba de Taiwanees Chin-Cheng – met zo’n naam kan een mens niet anders dan terecht komen bij percussie.

De locatie: een restant van de voormalige ijzergieterij ‘Van Aerschot’, lokaal industrieel erfgoed dat niet alleen herbestemd werd, maar ook nog eens multifunctioneel gebruikt wordt. In de week is het de werkplek van twee bedrijven, ’s avonds en in het weekend fungeert het af en toe als vergaderplek voor de Geschiedkundige Kring, het Davidsfonds of een cultureel evenement. Terwijl sommige plannenmakers blijven steken in de Gewestplanlogica van vorige eeuw en nog naarstig de wereld opknippen in verschillende functies (vorige week nog droomden mijn gemeente en Sport Vlaanderen luidop van een centralisatie van alle sportvoorzieningen op één locatie), is deze vorm van menging voor almaar meer mensen toch wel het nieuwe normaal. En dat is winst op vele vlakken: financieel en economisch, ruimtelijk, ecologisch en sociaal.

Vandaag een culturele pleisterplaats, morgen de werkplek van twee bedrijven

Toegegeven: anders dan het podium zag het publiek er homogeen blank uit, terwijl het straatbeeld in mijn stad intussen toch ook al wel aardig gekleurd is. Hier is menging nog niet het nieuwe normaal. Maar het is alvast mooi hoe mensen samenkomen om samen te genieten van cultuur. Cultuur kan wel degelijk de wereld redden – of toch alvast de zondag van veel mensen.

Op de achtergrond keken we naar de uitvergroting van een reclameprent van de vroegere Ijzergieterij. Die was zelf ook al een uitvergroting. Zo groot als de fabriek daarop afgebeeld staat, is ze nooit geweest. Zich groter voordoen dan men is, het is van alle tijden.

Terwijl de composities van Bill Douglas, Steve Reich, Claude Debussy, Johannes Brahms én Ludovico Einaudi de revue passeerden, begon mij op te vallen hoe ongegeneerd prominent de fabrieksschoorstenen staan afgebeeld. In deze vroeg 20e eeuwse reclame staan ze voorwaar fier te stinken.

Dat is dan toch weer een punt waarop we geëvolueerd zijn. Ooit werden die zwarte walmen uitbrakende pijpen niet gezien als een gezondheids- of milieuprobleem, maar als een symbool van vooruitstrevendheid en welvaart. Die tijd ligt nu toch wel achter ons. Bedrijven die zichzelf willen verkopen zetten zichzelf vandaag zo groen mogelijk in de markt.

Zelfs grote parkings, nog niet zo lang geleden een vanzelfsprekend overtuigingsargument, worden tegenwoordig vakkundig weggemoffeld door ze onder de grond te stoppen of op de plannen naadloos te laten overvloeien in de groene omgeving. Ik heb het al eerder geschreven: mochten de projectontwikkelaars hun renderings écht realiseren, de wereld zou er een pak mooier uitzien. In afwachting daarvan zijn we alvast blij met de onderliggende verschuiving: veel parkings en veel auto’s zijn niet langer een onbetwistbare indicator voor de kwaliteit van een project, zelfs nu hun horizontale schoorstenen langzaam maar zeker tot de geschiedenisboeken gaan behoren.

En zo kwamen mijn gedachten dus toch weer uit bij (auto)mobiliteit. Misschien de schuld van Einaudi. Sommige mensen hebben genoeg aan drie lettergrepen die ook twee woorden hadden kunnen zijn.

Over leven in 2023

Geplaatst op

Gisteren verscheen, onder de titel ‘Bambi in het brandende bos’, in De Standaard onderstaande bijdrage van mijn hand. Een poging tot beschrijving van dit tijdsgewricht en hoe er in te (over)leven.

De wijzen zijn terug naar het Oosten. Ze kunnen ze daar goed gebruiken. Hier is er naar hen niet geluisterd, wij waren te druk in de weer met onze koopkracht.

De kerststallen verschrompelden definitief tot een inhoudloze traditie die alleen nog dient om ons van andere culturen te onderscheiden. Ooit waren ze  publieke oproepen tot gastvrijheid en een schreeuw van solidariteit met vluchtelingen. Dit jaar werden ze overstemd door een bisschop die, tussen het drukke beheer van een omvangrijk leegstaand patrimonium in, tijd vond om te verklaren dat Vlaanderen bijna vol is.

De stallen op de pleinen zijn afgebroken, er is nu weer meer plaats voor auto’s. Gelukkig, want op het honderdste Autosalon van Brussel blijken die weer wat hoger, breder en langer te zijn geworden. We zullen alle ruimte nodig hebben. Schepenen en burgemeesters maken zich op om hen zo goed en zo kwaad als dat gaat asiel te verlenen.

2023 belooft een zoveelste weerlegging te zijn van het vooruitgangsgeloof waarmee mijn generatie werd grootgebracht. De samenleving heeft dan toch geen autopilotfunctie, laat staan dat iemand een bestemming heeft ingegeven.

Is de overgang van oud naar nieuw sowieso al een periode die vatbaarder is voor melancholie en tristesse, deze keer werd het een heuse Nieuwjaarsblues.

Niet alleen bij mij. Almaar meer mensen balanceren op het randje van moedeloosheid en neerslachtigheid of vielen er al over. De wachtlijsten van de geestelijke gezondheidszorg groeien sneller dan de economie.

Zou de nieuwe ‘condition humaine’ daar voor iets tussen zitten? Ook wie het objectief goed heeft leeft onder een permanent tapijtbombardement van slecht nieuws over oorlogen, terreuraanslagen en klimaatrampen. Bovenop het globaal worden van de risico’s – de dreiging van een wereldoorlog, de zesde extinctiegolf, de klimaatverandering, een economische wereldcrisis – is er ook de mediatisering en de daaruit volgende globalisering van lokale rampen en persoonlijke rampspoed. Daardoor krijgt het in de put gevallen kind in een Vietnamees dorp wereldwijd een gezicht. Het Bambi-effect doet dan zijn verwoestende werk: we leven noodgedwongen mee, gefrustreerd door onze onmacht om te helpen.

Velen wordt het te veel. Nieuwe termen als ‘klimaattrauma’ duiken op, waarbij het trauma niet eens meer de voltrekking van de ramp afwacht. Het ziektebeeld verandert met de omvang en de aard van de catastrofes. Ooit was wat de Duitse socioloog Ulrich Beck de ‘wereldrisicomaatschappij’ noemde beperkt tot nucleaire ongelukken en de mogelijkheid van een kernoorlog. Nu neemt ze elke dag nieuwe gedaanten aan en zoeken mensen strategieën om daarmee om te gaan.

Onverschilligheid en ironie zijn mogelijkheden. Maar Gilbert Bécaud merkte al op dat de eerste ons doodt ‘à petits coups’ en zelfs meester-ironicus Ilja Pfeijffer waarschuwt tegenwoordig dat de tweede ‘niet (is) wat wij op dit moment nodig hebben.’

Dan vinden velen het effectiever te schieten op de boodschappers, de ergerlijke ‘wokers’ die niet alleen de lamentabele toestand van de wereld dik in de verf zetten, maar ook ons eigen aandeel daarin.

Anderen smoren de ongemakkelijke waarheden liever in escapisme. Met oorverdovend vuurwerk, adrenalineshopping, games waar de dood gewoon het einde van een level in een fantasiewereld is, bingewatchen op Netflix of eens lekker door de bocht scheuren (vanachter een dashboard dat ons letterlijk vertelt dat we aan de knoppen zitten en  ‘alles onder controle hebben’) – kortom: met de ruis van de roes, als het moet versterkt met hulpmiddelen die via de Antwerpse haven op het dek van de Titanic terecht komen.

Anderen kiezen voor het pantser van de vrijwillige onwetendheid. Ze zetten de berichtgeving weg als ‘fake news’ of sluiten zich er letterlijk voor af: ze kijken er niet meer naar, lezen geen kranten meer en concentreren zich op hun eigen microbiotoop. Psychologen geven hen niet eens ongelijk en roepen de media op een minder alarmerende toon aan te slaan.

Een groep klampt zich vast aan het oude vooruitgangsgeloof met optimisme als een ethisch imperatief. Jonglerend met toverwoorden als ‘innovatie’ en ‘technologie’ wijzen ze op ‘onze’ materiële overvloed. Dat die ongelijk verdeeld is, komt doordat ze nog niet groot genoeg is om uit te deinen naar overal en iedereen. Er is dan ook geen verband tussen het teveel aan de ene en het tekort aan de andere kant, geen reden voor schuld of schaamte. Met het axioma van een oneindige wereld verwerpen ze het ‘zerosumdenken’,  zelfs al moeten ze daarvoor ultiem hun toevlucht zoeken tot wat Stefan Hertmans ‘de kinderlijke kolonisatiedromen over andere planeten’ noemt.   

En ten slotte is er een club van onverbeterlijke idealisten. De Greta Thunbergs in alle maten en vormen die ijveren voor veranderingen en die zelf ook proberen te belichamen. Met vallen en opstaan, want ook bij hen is te horen dat het moeilijker wordt – zie Jacinda Ardern.

In welke categorie zit ik? Nu eens in de ene, dan weer in de andere. Ik zwalp, zoals de meeste mensen  – waarmee mijn verfoeilijke hokjesdenken van hierboven meteen is gerelativeerd. Nu en dan verlies ik mij in een feestje, een spannend boek of een concert dat me naar hemelse sferen brengt. Soms hoop ik, tegen beter weten in, op een deus ex machina van wetenschap of technologie. Dagelijks hunker ik naar een positief bericht, een teken van ontluikende vrede, een spoor van redelijkheid. En tussendoor probeer ik mezelf nuttig te maken in woord en daad.

Misschien ben ik wel een gewone mens. Een die rent van het dek (waar ik het voortspelende orkest voorwaar dankbaar ben) naar de machinekamer naar de stuurhut en weer terug, soms geholpen door het schijnsel van de noodverlichting, dan weer louter op de tast, onderweg zorgelijke blikken werpend  op het woelige water of de capaciteit van de reddingssloepen inschattend.  Ik ben niet alleen. Voortdurend komen wij, zoekenden en twijfelenden, elkaar tegen. Af en toe roepen we naar elkaar. Soms begrijpelijk geïrriteerd: allemaal zijn we op de vlucht, zonder zicht op een warme stal. Vaak ook vragend of helpend: ‘interviduen’ onder elkaar die weten dat ze deel zijn van een groter geheel waar ze nauwelijks vat op hebben. Op deze Titanic is niets nog zeker, is zelfs niet meer helder wat we mogen, moeten hopen: dat de ijsberg smelt of juist niet.

Zwarte humor? Nee, een kompas: gevangen in oude beeldspraak komen we tot het besef dat we buiten de bestaande kaders zullen moeten leren denken. Dààr ligt onze hoop.

Het landschap in het landschap

Geplaatst op

De voorbije zomer was ik nog eens in Vitoria-Gasteiz, de hoofdstad van Baskenland en bij ons een nobele onbekende.

Als ik aan de stad denk, denk ik in de eerste plaats aan ‘groen’. Er zijn weinig steden die zo consequent groen toelaten tot diep in het centrum. ‘Groene vingers’ noemen ruimtelijk planners dat dan.

Het resultaat is een stad waar het fijn toeven is, zelfs op de heetste dagen van het jaar.

Een lokale schilder zag er de schoonheid van in en deed een poging tot duplicering. Helaas vergat hij zichzelf er bij te schilderen. Zijn tableau had er zomaar een duizelingwekkend dieptezicht bijgekregen.

Wie goed kijkt, ziet dat de man er groene vingers van kreeg. Groene vingers in een groene vinger dus.

‘Geef Wout zijn groen en Cant haar zand’

Geplaatst op

In sommige kringen is het woord ‘activist’ een scheldwoord geworden. Het wordt dan gebruikt als iemand weg te zetten als behorend bij een bepaald kamp (altijd het vijandelijke) dat er een verborgen agenda op nahoudt. De onderliggende, meestal niet uitgesproken gedachte is dat alleen (verkozen) politici aan politiek mogen doen.

Wat mij betreft is politiek te belangrijk om het alleen aan politici over te laten en komt het de democratie ten goede wanneer ook burgers zich er mee inlaten, zelfs al nemen die burgers op andere momenten andere rollen op in de samenleving. Zeker nu, in een era waarin we ons in ‘code rood’ bevinden, zou zwijgen en aan de zijlijn blijven staan getuigen van een gebrek aan verantwoordelijkheidszin.

Daarom is deze mens af en toe ook een activist: iemand die probeert de dingen ten goede te laten kantelen. Op het vlak van ontharding bijvoorbeeld – een thema dat de laatste jaren een hoge plaats heeft ingenomen op de politieke agenda. In woorden dan toch, want in daden gaat het nog altijd de verkeerde kant op. Alle retoriek ten spijt, verharden we nog altijd meer dan we ontharden. De gevolgen daarvan moeten we geregeld uitzweten: soms letterlijk door het hitte-eilandeffect, vaak figuurlijk door dreigende watertekorten (meer verharding leidt tot een snellere afvoer van regenwater en dus een onvoldoende aanvulling van de grondwatervoorraad) en wateroverlast (want veel verharding resulteert bij piekonweders in rioleringen die het regenwater niet meer kunnen slikken).

In mijn gemeente is dat niet anders. Zeker, er zijn vrome voornemens onder de vorm van projectaanvragen in het kader van de Blue Deal van minister Demir. Maar daar kopen wij niets voor wanneer intussen kansen op onmiddellijk resultaat systematisch worden gemist. Straten worden zonder veel nadenken voorzien van een nieuw laagje asfalt (soms zelfs met geld uit het Verkeersveiligheidsfonds van een andere Vlaamse minister, onder het mom van de ‘veiligheid van de fietser’, ook al gaat het dan vooral over parkeerplaatsen). Nieuwe weginfrastructuur wordt nog altijd overgedimensioneerd. En grote verharde oppervlakten blijven onaangeroerd, waardoor kansen om ruimte anders te benutten – voor sociale ontmoeting, voor speelaanleiding, voor groen en dus biodiversiteit – grandioos gemist worden.

Blije blikken in plaats van dood blik

Met onze denk- en doetank GeKoro (GeK Op Ruimtelijke Ordening), een vrolijke spinoff van onze Gecoro die zich gebonden weet door ernst, vestigden we daar vandaag op ludieke wijze de aandacht op met een ‘eat in’: een gezellig ontbijt op een plek waar foutparkeerders gewoonlijk (maar niet nu: onze extra verbodsbordjes deden feilloos hun werk) het zicht ontnemen op de prachtige muurschilderingen ter ere van onze beroemde lokale wielerhelden (Sanne Cant, Wout van Aert, Rik Van Looy).

Onze slogan luidde dan ook: ‘Geef Wout zijn groen en Cant haar zand’. ‘En Van Looy zijn hooi’ vonden we er wat over.

Een en ander viel bij de passerende buurtbewoners in goede aarde. Het tegendeel zou in een onthardingscontext pas écht vreemd zijn geweest.

Opdat de pret niet beperkt zou blijven tot vandaag (en onszelf), plaatsten we de voor de gelegenheid aangeschafte picknickbank (gefinancierd door de ‘partners in crime’ van de Milieuwerkgroep) op een pleintje verderop. Cadeautje voor de buurt.

Omdat mensen belangrijk zijn.

Dansen op een slapper wordende koord

Geplaatst op

In De Standaard van 10 augustus verscheen onderstaande opiniebijdrage van mijn hand onder de ietwat provocerende titel ‘Ecoschaamte voor Rammstein? Nu even niet’. Ik hoop dat het stuk de nuance tussen ‘periodiek teveel’ en ‘systematisch’, heel vaak: ‘systemisch teveel’, voldoende verduidelijkt.

Tot mijn oprechte verwondering waren de meeste reacties instemmend en positief – al was er wat collateral damage van klimaatsceptici (ja, ze bestaan nog altijd) die elk artikel aangrijpen om Het Grote Complot in de verf te zetten en een handvol je m’n fou-tisten die er verkeerdelijk een legitimatie voor hun houding in lazen. De afwijzende ‘ecofundamentalistische’ reacties die ik eigenlijk vooral had verwacht, bleven ver in de minderheid.

Een ervan wil ik u niet onthouden: ‘Het is voor mij duidelijk dat deze socioloog en antropoloog een reeks schaamlapjes zoekt voor zijn toch opspelende omvangrijke ecoschaamte. Natuurlijk weet hij als socioloog en antropoloog dat zelfs de grootste schaamlap de schaamte niet doet verdwijnen. Ook na het schrijven van deze tekst en het hem aangeboden forum, zal de ecoschaamte, die hij, meer dan terecht, voelde, in hem blijven woekeren.’

Ik denk dat het een thema is waarop we later nog wel eens zullen moeten terugkomen.

Liebe ist für alle da.’

Eerlijk? Ik worstel ermee. Ik verdenk mezelf van cognitieve dissonantie als ik uitleg dat ik, alle klimaatverandering ten spijt, naar Rammstein ben geweest en, meer nog, er onbeschroomd van heb genoten. Praat ik recht wat krom is? Ben ik gewoon handig geworden in het verzinnen van excuses? Bijvoorbeeld: als je de uitstoot van zo’n megaspektakel deelt door 100.000 toeschouwers, dan valt die best mee, toch? Of zijn die 100.000 juist het probleem, want evenzoveel verplaatsingen die lang niet allemaal met het openbaar vervoer of de fiets gebeurden?

Ik moet me niet heiliger voordoen dan de Paus. Ik ben deze zomer ook nog eens op vakantie geweest. Naar Spanje. Met de auto. Hoe verantwoord is dat, in een zomer die de rampzalige vorige nu al in de schaduw zet? Er zijn niet alleen meer de onmiddellijke effecten, maar ook de tweedeorde-effecten. Te weinig neerslag leidt tot meer hitte. Meer hitte leidt tot meer waterverbruik. Meer waterverbruik leidt tot een groter watertekort. Kerncentrales worden stilgelegd bij gebrek aan koelwater. Binnenscheepvaart wordt onmogelijk door te lage waterstanden. Noodgedwongen wordt teruggegrepen naar steenkool en meer wegvervoer, waardoor het broeikaseffect nog meer wordt gestimuleerd. Enzovoort. De keten van gebeurtenissen is nu echt wel in gang gezet.

Toen ik de eerste ochtend wakker werd in mijn hotel, was de parking herschapen in een opvangkamp voor mensen wier camping werd ontruimd voor een bosbrand. Er is geen ontkomen meer aan. De toerist van vandaag is zoals de hoofdpersoon in het bekende gedicht ‘De tuinman en de dood’ van Pieter Nicolaas van Eyck. De man gaat op reis om te ontsnappen aan de actualiteit en aan de realiteit, maar wordt er meedogenloos door ingehaald.

Wei- en wij-gevoel

De klimaatverandering is verpopt van mogelijkheid naar feit. Low Impact Man Steven Vromman stond jarenlang op de barricaden om de opwarming af te wenden, maar verlegt nu zijn aandacht naar overlevingsstrategieën. Voor zijn nieuwe boek twijfelt hij tussen titels als ‘Eerste hulp bij klimaatverandering’ en ‘Genoeg gelachen’.

Tegen die achtergrond ging ik dus op reis en naar een show van een band die, in tegenstelling tot Coldplay, niet eens dééd alsof hij rekening hield met het klimaat. Heb ik dan te veel gelachen?

Het herinnert aan het apocriefe verhaal over Winston Churchill. Toen die tijdens de Tweede Wereldoorlog geconfronteerd werd met het voorstel om te besparen op cultuur, zou hij geantwoord hebben: ‘No way, what else are we fighting for?’ Wat mij betreft is het ook in de nieuwe ecologische context de nagel op de kop: overleven heeft slechts zin als we ook nog kunnen leven.

Was ik er dan van doodgegaan als ik niet naar Rammstein was gegaan? Natuurlijk niet. Maar tegelijk voelde ik de adrenaline door mijn aderen stromen toen het weigevoel een wij-gevoel werd en de massa zich even wentelde in luidkeelse samenhorigheid. Zou het kunnen dat ik niet de enige was die hier brandstof (sic) heeft getankt om er weer voor even tegen te kunnen?

We zijn murw van de nieuwsbulletins die ons dag na dag, uur na uur, treffen als mokerslagen: versneld smeltende gletsjers, afstervende koraalriffen, mislukte oogsten, oncontroleerbare branden, uitdrogende rivieren en daarbovenop rondwarende virussen, de ellende van Oekraïne en de dreiging van een nieuwe wereldoorlog. Als almaar meer mensen zich daarvoor afsluiten, is dat niet een teken van ontkenning maar van erkenning van de realiteit. Het is een manier om overeind te blijven. Ecomoeheid, klimaatmoeheid, nieuwsmoeheid … we moeten erover waken dat we niet collectief doorschieten naar levensmoeheid.

Georganiseerd escapisme

Een context van elkaar opvolgende desastreuze gebeurtenissen is de nieuwe condition humaine waarin we ons een (levens)houding zullen moeten aanmeten die het ons mogelijk maakt om gelukkig te zijn. Niet ondanks, maar omdat. Geluksgevoel hoeft geen schuldgevoel te genereren. Integendeel: het levert juist het motief om ervoor te blijven gaan. Daarvoor doen we het, voor minder niet. Schrap alle Rammsteins uit ons leven en het ziet eruit als een van hun apocalyptische ensceneringen.

Dat besef brengt ons bij het inzicht dat het sporadische teveel ook deel uitmaakt van het Genoeg waarmee we, na een korte periode te hebben vertoefd in de illusie van de oneindige groei en overvloed, zullen moeten leren leven. Opnieuw, want onze voorouders pasten het principe al toe. Elke cultuur kent zijn ventielen waarbij de grenzen eventjes ophouden te bestaan en de regels wat losser mogen: religieuze en andere feestdagen, carnaval, ‘the burning man’, vakantie en … festivals. Een voor een zijn het intervallen van georganiseerd tijdelijk escapisme en zorgen ze voor voldoende ‘teveel’.

We hebben er allemaal nood aan. Arbeiders. Bedienden. Zelfstandigen. Soldaten aan het front. Verplegend personeel. Mensen met een te grote ecologische voetafdruk. Mensen die stempelen of leven van een uitkering. Wat die twee laatste betreft: is het niet merkwaardig dat het recht van de eerste categorie slechts door een minderheid in vraag wordt gesteld en van de tweede nu zelfs door sociaaldemocraten?

Het teveel wordt maar decadentie in zijn volgehouden, vanzelfsprekende vorm. In zijn hoedanigheid van uitzondering is ze juist een verschijningsvorm van het noodzakelijke: de maatschappelijke en mentale buffer die we niet kunnen missen. ‘Het socialisme zal gezellig zijn of niet zijn,’ wist Steve Stevaert al. Met het ecologisme is dat niet anders. Het is dansen op een slapper wordende koord. Want wie ophoudt met dansen, valt onherroepelijk in de diepte.

De harde waarheid

Geplaatst op

Nog niet zo lang gelden was het nog van betonstop hier en betonstop daar. Tot de betonstopstop, toen moest de betonstop ‘bouwshift’ heten. Klinkt sympathieker en minder bedreigend voor projectontwikkelaars die zich ei zo na in het kruis getast voelden.

Sindsdien gaat het harde leven weer z’n zalige gangetje. Of nee, het gaat harder dan ooit tevoren. We zitten volop in het carnaval voor de vasten. Feestjeuh!

Zo komt het dat er in deze regio die zo graag een land wil zijn (dat willen ze ons toch doen geloven) nog elke dag twaalf voetbalvelden aan verharding bijkomen. Bij wijze van spreken dan.

Of wacht. Niet altijd. In Herentals, met 20% verharde oppervlakte al ‘beter’ scorend dan de gemiddelde 14% procent van alle Vlaamse gemeenten, heeft een voetbalclub de metafoor letterlijk genomen. Vorige week heeft ze een voetbalveld verhard.

In de vallei van de Kleine Nete. En in de wetenschap dat de club in 2027 geherlokaliseerd zal worden. Later zullen ze over een historische fout spreken. Vandaag hebben we er nog geen woord(en) voor. Is ‘toekomstfout’ misschien een kandidaat?

Vanuit het oogpunt van de voetbalclub is het slim gespeeld. Of preciezer: sluw. Want blijkbaar is er voor deze werken geen omgevingsvergunning nodig. Een maasje in de milieuwetgeving. Eentje meer of eentje minder, wie ligt er wakker van?

Het ziet er natuurlijk niet uit. Het ziet er natuurlijk niet natuurlijk uit.

Maar geen nood, na de vergrijzing komt de vergroening. Altijd.

De rollen kunstgras liggen al klaar. Straks worden we allemaal gerold.

Een slag in de lucht

Geplaatst op

Er zijn in dit land essentiële diensten die belast worden. En er zijn niet-essentiële diensten die niet belast worden. Een mens zou denken dat die anomalie af en toe wel eens op tafel zou komen, maar als dat al gebeurd is, heb ik het gemist.

Het debat over de te verkiezen btw-aanslagvoet op energie zal u vast niet ontgaan zijn. Dat andere debat, meer een gesprek achter gesloten deuren en dus met veel ruimte voor lobbyisten, is u mogelijk wel ontgaan: het debat over de invoering van een vliegtax. Op vliegen wordt geen 21%, geen 12%, geen 6% maar 0% BTW geheven. Dat was gisteren zo. En dat zal morgen ook nog zo zijn.

Wel werd er besloten tot de invoering van een vlakke vliegtax: 10€ per ticket voor een vlucht korter dan 500 kilometer, 2€ voor de langere vluchten binnen Europa, 4€ voor langeafstandsvluchten. Naar verluidt was het vooral de MR van Bouchez die op de rem ging staan en zo van een potentieel gedragssturende incentive een platte belasting maakte. Een belasting, met andere woorden, die niet zal uitdoven, maar ‘eeuwig’ blijven bestaan. Voorwaar een knappe liberale verwezenlijking.

Ja maar, is dit dan niet een mooie toepassing van het principe dat ‘de vervuiler betaalt’? Gezien er geen gedragswijziging in duurzame zin mag worden verwacht, is het veeleer een toepassing van het omgekeerde: de betaler vervuilt. De kans bestaat dat de vliegtax in deze vorm net het omgekeerde effect zal ressorteren van wat hij beoogde. Mensen zullen zich gesust weten door de wetenschap dat ze een tax betalen en zich nog minder vragen stellen over de mobiliteitskeuzes die ze maken. Het is een variant op die bekende case in een kinderkribbe in Japan: omdat de ouders systematisch te laat hun kinderen kwamen ophalen, voerde de kribbe een boete voor de telaatkomers in. Het gevolg? Nog meer ouders kwamen hun kinderen te laat ophalen: ze betaalden er immers voor!

Maar wordt de opbrengst van de vliegtax dan niet geïnvesteerd in de verdere uitbouw van de duurzamere alternatieven? Ook dat niet. Het geld zal gebruikt worden voor een belastingverlaging ter verhoging van de ‘koopkracht’. Meer consumentisme, net wat we nodig hebben.

Of gaat de opbrengst naar de armen, mensen voor wie ‘meer koopkracht’ wél essentieel is? Dan zouden we kunnen spreken over een herverdelende tax: van de mensen die geld genoeg hebben om te vliegen naar de mensen die te weinig geld hebben voor de bus.

Maar ook dat zal niet het geval zijn. Met name OpenVLD en CD&V dringen er op aan dat ook de hogere middenklasse een graantje mee mag pikken.

Eigenlijk is de vliegtax niet één slag in de lucht. Het zijn er vele.