Vanochtend las ik op de website van De Standaard: “‘Het thema “We staan stil” wordt van cruciaal belang tijdens de volgende Vlaamse verkiezingen.’” Ik zette me dus schrap voor alweer een weeklacht over het fileleed dat als een soort elfde plaag van Egypte over ons land komt.
Aanleiding om deze voorspelling, twee jaar vooruit in de tijd, te doen blijkt het vandaag verschenen jaarverslag van de Vlaamse Ombudsman. 74% van de klachten gaat over ‘mobiliteit’ – of het gebrek daaraan. Stilstand dus!
Of wacht. Met stip op de eerste plaats in de statistieken, zo vervolgt het artikel, staat De Lijn. Voor het eerst waren er meer dan 5000 klachten over afgeschafte busritten, vooral dan in de provincie Antwerpen waar er in december dagelijks gemiddeld 50 ritten werden geschrapt. Stilstand? In ieder geval niet de stilstand waarover dagelijks wordt gejeremieerd in onze media: die in een lederen zetel met je favoriete muziek op, de airco aan en real time informatie over de oorzaak en de voortgang van de file. Wél de stilstand kleumend in het bushokje of in het malse gras bij de haltepaal-met-onwelriekende-vuilbak. En zonder informatie.
Vooral dat laatste is erg, zegt ombudsman Weekers. De Standaard citeert: “Als De Lijn zou uitleggen dat haar diensten te lijden hebben onder de files, kunnen reizigers daar begrip voor opbrengen. Maar informatieborden blijven melden dat elke tien minuten een bus komt, terwijl die er nooit op tijd geraakt. Dan is het logisch dat mensen boos worden.”

Wachten op de bus of op Godot, met het alternatief lokkend op de achtergrond
Weekers heeft een punt: mensen accepteren meer wanneer ze op de hoogte zijn van het hoe en het waarom. Als je niet wat er aan de hand is, kan je er ook geen begrip voor opbrengen. De klanten wél informeren zou dus goed zijn voor De Lijn. Maar het is dat ook voor de klanten zelf. Geïnformeerde mensen, zo leert de psychologie ons, hebben meer het gevoel vat te hebben op hun situatie en zijn gelukkiger.
De ombudsman gaat evenwel nog een stap verder. Hij pleit voor “realistische planningen”. Het is niet dat ik daartegen ben – ik zou niet kunnen – maar zoals hij het hier poneert blijft het dweilen met de kraan open. De Lijn moet zich aanpassen aan het fileprobleem, zegt hij. Merkwaardig toch wel, zeker als je weet dat de titel van het Jaarverslag 2016 ‘Mee deel zijn van de oplossing’ luidt.
Mocht de ombudsman handelen naar zijn titel, dan zou hij ervoor pleiten dat het probleem zich plooit naar de oplossing. Door, na het gratis openbaar vervoer, ook het gratis privévervoer af te schaffen. Of door bussen een betere doorstroming te garanderen, met verkeerslichtenbeïnvloeding bijvoorbeeld. Beide maatregelen zijn politieke keuzes en dus is het niet of niet tijdig rijden van de bus onmogelijk te kwalificeren als “een goed argument of excuus”, zoals de ombudsman lijkt de doen. Onderweg zijn we hier trouwens een andere oorzaak van veel geschrapte ritten uit het oog verloren: een gebrek aan chauffeurs. Ook dat is het gevolg van politieke keuzes. Toch niet oninteressant om weten als “we staan stil” in 2018 inderdaad het verkiezingsthema wordt…

De lezende buschauffeur, een attractie voor onderweg
Behalve over niet-rijdende bussen blijken er ook veel klachten te zijn over wél rijdende bussen. Over de manier waarop dan toch: 4000 klachten over chauffeurs die haltes voorbijreden en 2500 over het rijgedrag van bestuurders. Meer dan 500 passagiers rapporteerden dat hun chauffeur telefoneerde achter het stuur. Deze cijfers moeten ons verrassen, want eerder deze week werden wij nog door minister Weyts en De Lijn zelf op het hart gedrukt dat het wel snor zat met de veiligheidscultuur. Intelligente SnelheidsAssistentie (ISA) is volgens beide partijen dus een overbodige luxe, “want de chauffeurs van De Lijn krijgen gemiddeld maar 1 boete per 100.000 kilometer.”
Wetende dat slechts een minderheid van de reizigers de moeite neemt om een klacht in te dienen, mag het voor de minister misschien aanleiding zijn om zijn al te voortvarende reactie te heroverwegen. Het ziet er naar uit dat “één boete per 100.000 kilometer” vooral veel zegt over het lamentabele handhavingsniveau in dit land. De Lijn klinkt nu toch al anders dan eerder deze week: De Lijn laat weten dit jaar volop te willen inzetten op alvast de problematiek van het gsm’en achter het stuur.
Maar terug naar het artikel in De Standaard. Behalve veel klachten over De Lijn, blijken er ook veel over “de staat van de Vlaamse wegen” te zijn binnengekomen: “Het Agentschap Wegen en Verkeer ontving daarover in 2016 meer dan 3.500 klachten. De staat en het onderhoud van fietspaden was (op een totaal van 10.600 – dakp) goed voor bijna 2.000 klachten of meldingen.”
Tiens. Hoe stond het ook weer in het begin van het artikel? Dat “we staan stil” een thema ging worden bij de volgende Vlaamse verkiezingen? Bij nader inzien blijkt dit toch wat kort door de bocht. Refereert de kreet “we staan stil” doorgaans naar autofiles, dan blijkt het hier vooral te gaan over “we rijden niet” (want geen chauffeurs), “we rijden te laat” (want geen doorstroming voor het openbaar vervoer) en “we rijden onveilig” (want de chauffeur is onvoorzichtig en/of het fietspad ligt er gevaarlijk bij). Ook in het jaarrapport zelf of in het klachtenboek vind ik weinig of geen klachten over congestie terug, wél over leefbaarheid, geluids- en trillingshinder, toegankelijkheid, inritten op Gewestwegen, defecte openbare verlichting en digitale zone 30-borden én conflicten tussen afslaand autoverkeer en fietsers – lees: niet-conflictvrij geregelde kruispunten.
Besluit en tevens aanbeveling: vooraleer politici weer paniekerig om “een schop in de grond” gaan schreeuwen, lezen ze dus misschien beter eens het jaarrapport van de Vlaamse Ombudsman.
Het is een schop onder de kont voor beter openbaar vervoer en meer verkeersveiligheid, niets anders.