Het is mogelijk dat u één dezer dagen ergens onderweg een katern van Trends aantreft. Over mobiliteit, godsamme. En laat daar nu een inleidend stukje van mij in staan met – een ongeluk komt nooit alleen – ook nog een portretfoto erbij.
Ik heb dat stukje geschreven na veel twijfelen, omdat het een commercieel (‘gesponsord’ heet dat dan eufemistisch) initiatief betrof. Maar uiteindelijk heb ik me laten overhalen, omdat ik carte blanche kreeg en omdat het een forum is om een belangrijk punt te maken.
Dat punt heb ik wel degelijk kunnen maken, denk ik. Alleen is het jammer dat de redactie een beetje aan mijn stukje heeft gemorreld, zonder me daarin te kennen. Toen ik de redacteur erop aansprak, reageerde die in de sfeer van: “Wat is het probleem?”
En laat dat nu net de oorspronkelijke titel van mijn tekstje zijn geweest.
WAT IS HET PROBLEEM?
Niet dat ik er al één letter van heb gelezen. Maar de kans is groot dat het katern dat u in handen heeft bol staat van de ‘mobiliteitsoplossingen’. Misschien is dat goed nieuws. Misschien ook niet.
(De eindredactie ‘verbeterde’ dit als volgt: “De campagne die u op deze website kan lezen, geeft u een zicht op heel wat mooie mobiliteitsoplossingen. Misschien is dat goed nieuws. Misschien ook niet.”)
De hamvraag is of de voorgestelde oplossingen het antwoord zijn op de juiste vraag. Collega-dwarsligger en Brits architect Cedric Price wist het al: “Er is niets zo fout als het beantwoorden van foute vragen.”
Wat is ons mobiliteitsprobleem? Dat we niet op elk moment van de week tegen 120km/u naar Brussel of Antwerpen kunnen rijden? Dat we niet altijd voor de deur van elke bestemming kunnen parkeren?
Met permissie gezegd: dat zijn (met airco en verwarmde zetels verzachte) ongemakken van mensen die hoe dan ook mobiel zijn.
Daaraan energie, tijd en geld besteden mag natuurlijk. Maar is dat vanzelfsprekend als het ten koste gaat van de oplossing van het echte mobiliteitsprobleem, te weten: grote aantallen mensen willen zich wel verplaatsen, maar kunnen het niet.
Omdat de opstap van tram of perron te hoog is voor hun rolstoel. Omdat het openbaar vervoer niet afgestemd is op die job in de haven. Omdat de dichtstbijzijnde winkel niet op wandelafstand ligt. Omdat de steenweg het nog altijd moet stellen met moordstrookjes en naar school fietsen dus geen optie is. Omdat er na het concert geen trein meer terug rijdt.
Enzovoort.
We noemen het ‘mobiliteitsarmoede’ en dat wekt de indruk dat het een privilege is van arme mensen. Ten onrechte. Ook jongeren, ouderen, mensen met een beperking en de wederhelften die hele dagen auto-loos achterblijven op de groene verkaveling zijn dikwijls feitelijk van hun bewegingsvrijheid beroofd. En dus uitgesloten van het maatschappelijke leven.
Dat is geen ongemak meer. Dat is een onrecht. En wat mij betreft dus een wezenlijk mobiliteitsprobleem.
Het is waar. Veilige fietsvoorzieningen kosten geld. Sociale huisvesting in de kernen kost, althans op de korte termijn, meer dan in het midden van nergens. Zorgen voor voldoende en toegankelijke bussen, trams en treinen vereist aanzienlijke investeringen.
Maar beweren dat we die middelen niet hebben, zou gelogen zijn.
We hebben ze wel degelijk. We besteden ze gewoon anders. Tot nader order verkiezen we ze aan te wenden voor de verlichting van ongemakken, eerder dan voor de oplossing van problemen. We faciliteren liever het teveel dan dat we de tekorten aanpakken.
Laat dit dus mijn vriendelijke suggestie zijn: als u dit katern leest, vraag u dan bij elk item even af voor welk en wiens probleem het een oplossing zou kunnen zijn. En verdeel dan pas uw enthousiasme.
—————————————
Overigens heb ik in bovenstaande tekst architect Price opnieuw de nationaliteit gegeven die hem toekomt. Mijn fout.
Het volledige katern is te vinden via volgende links:
- Facebook: http://bit.ly/3cphSPn
- Linkedin: http://bit.ly/3avM3SX
- Twitter: http://bit.ly/2VHlRRc