RSS feed

Tagarchief: fietsstraat

Fietsstraten of fietsreservaten? (1/2)

Geplaatst op

Als God bestaat, dan weet hij dat ik het Vlaamse Fietsberaad een warm hart toedraag – tenzij Hij niet alwetend is, wat ook weer veel zou verklaren. Juist daarom vind ik het een eer om af en toe met Fietsberaad van mening te verschillen: het is een waardige sparringpartner.

Enkele weken geleden stelde Fietsberaad een nieuwe publicatie voor. Officieel gaat die over fietsstraten en fietszones, maar mijns inziens is het correcter te stellen dat ze gaat over ‘ideale’ fietsstraten en fietszones. En laat dat nu het probleem zijn. In de door Fietsberaad bij Tridée bestelde studie wordt vlotjes de sprong gemaakt van het gewenste naar het noodzakelijke en van het beschrijvende naar het voorschrijvende. Zo wordt het betere niet alleen de vijand van het goede, het wordt een argument om het slechte in stand te houden.

Het Tridéerapport stelt dat een fietsstraat pas kan worden ingevoerd als er minstens 500 fietsers per etmaal zijn, maximaal 1000 auto’s en in ieder geval ook meer fietsers dan gemotoriseerde voertuigen. Dat is dan het verhaal van de kip of het ei: zorgen meer fietsers voor meer fietsstraten of zorgen meer fietsstraten voor meer fietsers?

Of nog: wachten we op een modal shift richting de fiets of forceren we er een? Wat mij betreft is de vraag stellen ze beantwoorden.

Trouwens, als het waar is dat een fietsstraat alleen kan functioneren als er meer fietsers zijn dan auto’s, hoe zit dat dan met fietsstraten tijdens de daluren? En tijdens de nacht? Telt het argument dan eensklaps niet meer?

Fietsberaad raadt aan fietsstraten en fietszones niet als eerste maar als laatste stap te introduceren. Wie bovenstaande foto goed bekijkt zal nochtans moeten toegeven dat de straat in kwestie ook zonder het bord al een feitelijke fietsstraat is: ze ligt in een woonwijk (maar, onlogisch, buiten de bebouwde kom) in een zone 30. Een automobilist wordt er verondersteld om niet sneller dan 30km/u te rijden en bij het inhalen anderhalve meter tussenruimte te halen (binnen de bebouwde kom is dat 1 meter). Legaal inhalen is hier dus sowieso onmogelijk. Wat is er dan tegen om een feitelijke fietsstraat ook als fietsstraat te reglementeren?

‘Overreglementering’, hoor ik u mompelen. Daar heeft u een punt. Vandaar mijn pleidooi om in alle verblijfsgebieden de zone 30 standaard te maken en dus de fiets maatgevend. Een fietszone, quoi, al mag ze van mij ook ‘leefzone’ heten – kwestie van, conform het officieel beleden STOP-beginsel, voetgangers en pakweg spelende kinderen ook hun ruimte te gunnen.

Fietsberaad vreest dat te grote fietszones ‘te uitgestrekt’ zouden zijn. Versta: we mogen van een automobilist niet verwachten dat hij te lang te langzaam moet rijden. Eigenlijk zouden we dat natuurlijk wel mogen verwachten. Wapendracht brengt verantwoordelijkheid mee.

Maar er is een verschil tussen ‘mogen’ en ‘kunnen’. Daarom ontwierp Hans Monderman, de vader van het ‘shared space’-concept, lang geleden al het ‘trapje van Monderman’. Samengevat: breng automobilisten zo snel mogelijk naar een hogere wegcategorie met een hogere limiet. Zo leg je de verantwoordelijkheid bij de wegbeheerder (die moet zorgen voor een logische weghiërarchie met de daarbij passende infrastructuur), in plaats van de fietser het gelag te laten betalen. Met de door Fietsberaad voorgestelde aanpak blijven fietszones klein en fietsstraten de uitzondering in plaats van de regel. Ik heb het dan zowel over de wenselijke toestand als over de feitelijke. Binnen de bebouwde kom zijn alle straten smaller dan 4,40 meter de facto fietsstraten, buiten de bebouwde kom alle straten smaller dan 4,90 meter.*

Daar bovenop is er het verdrijvingseffect: fietsers zullen door ongeduldige automobilisten aangemaand worden om in de fietsstraat te gaan fietsen. De rest van het terrein blijft dan van Koning Auto. Fietsstraten worden dan fietsreservaten.

Stel dat we de Fietsberaadaanpak – eerst fietsers, dan fietsstraten – ook hadden toegepast om voetgangerszones in te voeren? Dan zouden er vandaag nog auto’s hebben gereden in de Brusselse Nieuwstraat en op de Antwerpse Meir.

Of stel dat we met een rookverbod in de horeca hadden gewacht tot er in elk café een meerderheid niet-rokers was geweest: we zouden vandaag nog met volle teugen de teer inhaleren.

Daarom mijn pleidooi: keep it simple and social (KISS). Als een straat in een verblijfsgebied ligt, dan is 30km/u de limiet en gemotoriseerd inhalen ongewenst. Doe dan niet flauw en maak dat duidelijk. Natuurlijk zal niet iedereen zich plots aan de regels houden, maar dan is alvast de sociale norm helder. Mensen kunnen er dan op aangesproken worden. Nieuw gedrag moet rijpen. Fietsstraten zijn een stap in het emancipatieproces van de fietser, die nog moet wennen aan het idee dat hij zich niet hoeft te laten marginaliseren en zelf het tempo mag aangeven, en in het disciplineringsproces van de automobilist, die nog moet leren dat fietsers opjagen of rakelings voorbij steken not done is.

Zie het rookverbod: het kostte in het begin wat moeite, maar vandaag wordt er nog zelden tegen gezondigd. Zonder dure sprinklerinstallaties en politie die elk moment kan binnenvallen. We hoeven het niet ingewikkelder te maken dan het is.

Dat is precies wat Fietsberaad doet met al z’n goedbedoelde aanbevelingen: het maakt van iets simpels, vanzelfsprekends en goedkoops iets dat ingewikkeld, voorwaardelijk en duur is. Om Kamiel Spiessens te parafraseren: “Het is niet gemakkelijk, het is moeilijk.”

Ontketen zo maar eens een velo-revolutie!

  • Binnen de bebouwde kom is de te respecteren tussenruimte minimaal 1m, buiten de bebouwde kom minimaal 1,5m. Uitgaande van een auto van 2 meter breedte (inclusief vetergang) en een fietser van 0,80m (inclusief vetergang) en een goot of schrikafstand tegenover de berm van telkens 0,30m. Wanneer er in een straat voertuigen geparkeerd staan, is de schrikafstand (“the dooring zone”) natuurlijk groter en de breedte om een feitelijke fietsstraat te zijn kleiner.

Fietsgemeente 2018: één winnaar is al bekend.

Geplaatst op

Breaking news

Tot en met vrijdag 15 december kunnen gemeenten zich bij de Vlaamse Stichting Verkeerskunde (VSV) kandidaat stellen voor de titel van ‘Fietsgemeente 2018’, maar de winnaar voor de categorie beneden de 20.000 inwoners al bekend: Bonheiden.

Enfin, wat mij betreft toch – al heb ik er hoegenaamd niets in te zeggen. Maar ik maak me sterk dat Bonheiden over de grootste troeven beschikt en wel met een combinatie van twee ingrediënten waarvan ik normaal gesproken maar een lauwe liefhebber ben: fietsstraten en ICT.

Fietsstraten

Bonheiden en Mechelen (120)Fietsstraten zijn de nieuwste hype in fietsland en elke gemeente lijkt er tegenwoordig één te willen hebben, of ze nu zin heeft of niet. Vaak gebeurt dat met de beste bedoelingen, maar even vaak is de fietsstraat niet meer dan een middel om Koning Auto ruim baan te geven op de route waar de bestemmingen en de functies liggen. Fietsers worden dan verbannen naar een excuustraject, in het beste geval parallel aan de eigenlijke route, en soms is zelfs het woord ‘traject’ geflatteerd: de fietsstraat is dan een willekeurige strook asfalt die van nergens naar nergens leidt en in de feiten niet meer is dan een doortrapte (sic) maskering van een gebrek aan moed om het autoverkeer aan banden te leggen.

 

Fietsstratennetwerk

In Bonheiden kan je de wat atypische coalitie van N-VA, CD&V en Groen daar niet van betichten. De ambitie was er van meetafaan duidelijk: meer mensen op de fiets krijgen door hen veilige routes aan te bieden.

En zo geschiedde. Enerzijds werden ‘stille kamers’ afgebakend: gebieden waar doorgaand autoverkeer niet gewenst is. Anderzijds werd in samenspraak met de kindergemeenteraad (!) en op basis van de feitelijke verplaatsingspatronen bepaald op welke wegen de fiets maatgevend zou moeten worden. Het resultaat was een samenhangend netwerk dat de belangrijkste bestemmingen verbindt of er aansluiting op geeft: de scholen, het gemeentehuis en het cultureel centrum, de toekomstige fietssnelweg Mechelen-Antwerpen… Hier geen losse eindjes, maar een netwerk van meer dan 25 kilometer van fietsstraten en ‘fietsvriendelijke’ straten.

Draagvlak 

Niet de fietser werd dus verbannen, wel de automobilist.

Straf? Het wordt nog straffer. Het gebeurde met instemming van de bewoners van alle betrokken straten. “83% was de laagste instemmingsscore die we haalden op onze inspraakvergaderingen,” vertelde een burgemeester ons zo enthousiast dat we niet anders kunnen dan daarin alvast een deel van de verklaring te zien.

Een ander deel van de verklaring is dat de bewoners er duidelijk bij te winnen hadden. Behalve fietsveiligheid voor hun kinderen en zichzelf, ook – maar dat bleek dus pas achteraf – een halvering van het autoverkeer. Leefkwaliteit met andere woorden.

Maar er is meer. Onder andere door een verfijning van de afstelling van de verkeerslichten, is er op het hoofdwegennet nu een vlottere doorstroming voor auto’s. Zo hebben automobilisten alvast een reden minder om nog hun heil te zoeken in ‘binnenwegeltjes’.

Deze slideshow vereist JavaScript.

Gedurfde inrichting 

En hoe werden die fietsstraten dan ingericht? Alvast niet met peperduur rood asfalt van minderwaardige kwaliteit noch met rode verf die elke twee jaar moet worden vernieuwd. Bonheiden koos voor de even gedurfde als eenvoudige combinatie van smalle suggestiestrepen (“Ze betekenen niks en hebben geen enkel statuut!” aldus burgemeester Vaganée), chevrons en fietssjablonen, doorlopende witte lijnen (“Meteen een parkeerverbod.”) en wat verkeersborden.

Het resultaat mag er wezen: straten waar iedereen met zijn klompen aan voelt dat de auto er hoogstens te gast is. Waarmee de essentie van een fietsstraat perfect gevat is.

Bonheiden en Mechelen (113)

Natuurlijk zijn ook in Bonheiden nog niet alle problemen ‘van de baan’. Op sommige stukken van het fietstraject is de spanning met de ruimte die de auto opeist nog sterk voelbaar. Zelfs als hij er niet is.

Kostprijs?

Een beetje verf, wat borden, enkele paaltjes en een portie politieke moed en handigheid. Dat kost niet veel. “50.000 euro,” aldus de burgervader, wat dus betekent dat als de prijs van ‘Fietsgemeente 2018’ wordt binnengehaald Bonheiden uit de kosten is.

Al is het dat eigenlijk nu al. Er is de onschatbare opbrengst van de gestegen verkeersveiligheid.  Het aantal ongevallen met doden en gewonden is op één jaar tijd spectaculair gedaald. Tegelijk is het aantal fietsers spectaculair gestegen. Fietste tot voor kort 12% van de leerlingen naar school, vandaag is dat meer dan 60%. En de winst tikt verder aan onder de vorm van een aanzienlijke toeristische bonus. Steeds meer recreatieve fietsers vinden de weg naar Bonheiden en strijken neer bij de plaatselijke horeca.

ICT

Waren het alleen de verf, de borden en de paaltjes die het hem deden? Nou nee. Er is ook de slimme inzet van ICT.  Door de fietsen van de Bonheidense leerlingen en scholieren uit te rusten met een chip kan vandaag elke fietsrit naar school volautomatisch en correct geregistreerd worden. En dus ook  beloond. Hoe meer leerlingen met de fiets naar school komen, hoe meer ‘dukaten’ ze verzamelen. Fietsen bij slecht weer of in de winter levert meer op dan fietsen bij zonnig weer. Zeg nu zelf: de smart verminderen, dat is pas smart! Bonheiden was dan ook al de terechte winnaar van de Agoria Smart City Award.

Feest!

Het mooiste moet nog komen. Want wat doet een mens in godsnaam in Eurotijden met dukaten? Hij gaat ermee naar één van de vijf dorpskermissen. Daar zijn ze één euro waard – een kostprijs die de foorkramers voor de helft voor hun rekening nemen. De burgervader: “De kinderen mogen van ons heel veel met de auto rijden, maar wel op de kermismolen!”

Of hoe fietsen uiteindelijk letterlijk een kinderfeest wordt. Een betere illustratie van wat ik in ‘Weg van mobiliteit’ bedoelde met de noodzaak van een vierde* ‘E’, die van Enjoyment, kan ik nauwelijks bedenken.

 

 

*De andere 3 E’s zijn Engineering, Education en Enforcement.

De kar is vertrokken

Geplaatst op

Kijk een fietsstraat

Bijna een jaar geleden postte ik een stukje over ‘fietsstraten’ met daarin de stelling dat veel van onze zone 30-straten eigenlijk al fietsstraten zijn en het dus ook maar beter officieel kunnen worden. Argumenten:

– de fiets is logisch in een woonkern (dorp/stad) en mag daar dus de norm zijn;

– de fiets draagt bij aan de leefkwaliteit van woonkernen en doet er, in tegenstelling tot de auto, geen afbreuk aan. Hij moet dus de norm zijn;

– we hoeven geen 100 jaar meer te wachten tot alle straten zijn ingericht als ‘zone 30’;

– gedaan met de hypocrisie over de ‘oncontroleerbaarheid’ van de snelheidslimiet in zone 30, want overtredingen van het inhaalverbod zijn met het blote oog vast te stellen;

Het werd één van de drukst gelezen stukjes op mijn blog, maar verder bleef het opmerkelijk stil. Er kwamen zelfs geen tegenargumenten. High tech-maatregelen en high brow-debatten over 50 tinten rood zijn blijkbaar meer sexy dan een voorstel dat simple comme bonjour is.

Maar ideeën moeten rijpen. In het recentste nummer van ‘Lokaal’, het blad van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten, lees ik in een artikel van freelance journaliste Dorien Baens: “Er gaan stemmen op om een zone 30 en een fietsstraat in de toekomst samen te laten vallen. Zo wordt er een zone gecreëerd waar auto’s met lage snelheid rijden en geen fietsers mogen inhalen. Snelheidscontroles in een zone 30 zijn dan misschien niet meer noodzakelijk. Zeker in kerngebieden en schoolomgevingen valt er voor dit voorstel veel te zeggen.”

De kar is dus vertrokken. Waarop wacht de Fietsersbond om erop te springen?

Een fietsstraat is een fietsstraat is geen fietsstraat

Geplaatst op

IMG_1090

Zonder fietsers en zonder een bord ‘fietsstraat’ weliswaar, maar wel een fietsstraat.

Want wat maakt een fietsstraat tot fietsstraat? Niet de rode loper waarvan sommige steden en gemeenten de fietsstraat voorzien. Die is wettelijk niet verplicht en eigenlijk niet meer dan een royaal gebaar dat wel eens een vergiftigd geschenk zou kunnen blijken. Mocht de rode loper de norm worden, dan zal die in de toekomst eerder een rem dan een stimulans zijn om fietsstraten in te voeren. Straten met een beschermd statuut (‘dorpsgezicht’, ‘stadsgezicht’) vallen dan al per definitie uit de boot. En wegbeheerders zullen op termijn niet zo happig zijn om de onderhoudskosten te dragen.

Wat de fietsstraat wél tot fietsstraat maakt, is dat er niet sneller dan 30km/u mag worden gereden en dat auto’s fietsers er niet mogen inhalen.

Een mooi principe, dat eigenlijk in elke zone 30 zou moeten gelden. Zoals het hoort zouden fietsers er dan het tempo aangeven en niet letterlijk worden gemarginaliseerd. En het politie-argument dat het moeilijk flitsen is in zone 30 zou zonder voorwerp vallen: elke overtreding zou met het blote oog kunnen worden vastgesteld.

Vandaar mijn pleidooi om de zaken om te draaien: geef elke zone 30 het statuut van een fietsstraat en je krijgt eindelijk zones 30 waar de maximumsnelheid gerespecteerd wordt.

Dat gezegd zijnde, zijn heel veel woonstraten in dit land feitelijk al fietsstraten, gewoon omdat een fietser er niet wettelijk door een auto kan worden ingehaald. Daarvoor zorgt de bij automobilisten blijkbaar onbekende regel dat er altijd minimaal 1 meter afstand moet worden bewaard tussen voertuig en fietser.

Heb ik daarmee beweerd dat elke doorsnee-woonstraat eigenlijk een fietsstraat is? Tuurlijk niet. Dat er op de foto hierboven geen fietser is te bekennen, ligt niet aan het weer of aan het ontbreken van een rode loper. De verklaring zit ‘m in de prominente plaats die nog altijd gereserveerd is voor de auto. De ruimtecocktail hier is vrij klassiek: drie delen auto (9 meter), 1 deel voetgangers (3 meter). Tussen twee hagen auto’s waarvan de deuren elk moment kunnen openzwaaien is het bepaald niet veilig, laat staan prettig fietsen. Gevolg: er zijn geen fietsers te zien in deze straat.

Wegbeheerders wie het ernst is met de fietsstraat, weten dus wat gedaan: de ruimte herverdelen ten voordele van de zachte weggebruikers en het autoverkeer ontmoedigen of gewoon weren. Kost iets minder geld en bitumen. En iets meer moed.

Maar het resultaat dat je dan krijgt, dat is pas écht een rode loper voor de fietsers. Zelfs al komt er geen spatje rood bij kijken.