RSS feed

Tagarchief: parkings

Tekenen van hoop

Geplaatst op

Vanochtend genoten van een aperitiefconcert.

Op het programma: Roeland Hendrikx op klarinet en op marimba de Taiwanees Chin-Cheng – met zo’n naam kan een mens niet anders dan terecht komen bij percussie.

De locatie: een restant van de voormalige ijzergieterij ‘Van Aerschot’, lokaal industrieel erfgoed dat niet alleen herbestemd werd, maar ook nog eens multifunctioneel gebruikt wordt. In de week is het de werkplek van twee bedrijven, ’s avonds en in het weekend fungeert het af en toe als vergaderplek voor de Geschiedkundige Kring, het Davidsfonds of een cultureel evenement. Terwijl sommige plannenmakers blijven steken in de Gewestplanlogica van vorige eeuw en nog naarstig de wereld opknippen in verschillende functies (vorige week nog droomden mijn gemeente en Sport Vlaanderen luidop van een centralisatie van alle sportvoorzieningen op één locatie), is deze vorm van menging voor almaar meer mensen toch wel het nieuwe normaal. En dat is winst op vele vlakken: financieel en economisch, ruimtelijk, ecologisch en sociaal.

Vandaag een culturele pleisterplaats, morgen de werkplek van twee bedrijven

Toegegeven: anders dan het podium zag het publiek er homogeen blank uit, terwijl het straatbeeld in mijn stad intussen toch ook al wel aardig gekleurd is. Hier is menging nog niet het nieuwe normaal. Maar het is alvast mooi hoe mensen samenkomen om samen te genieten van cultuur. Cultuur kan wel degelijk de wereld redden – of toch alvast de zondag van veel mensen.

Op de achtergrond keken we naar de uitvergroting van een reclameprent van de vroegere Ijzergieterij. Die was zelf ook al een uitvergroting. Zo groot als de fabriek daarop afgebeeld staat, is ze nooit geweest. Zich groter voordoen dan men is, het is van alle tijden.

Terwijl de composities van Bill Douglas, Steve Reich, Claude Debussy, Johannes Brahms én Ludovico Einaudi de revue passeerden, begon mij op te vallen hoe ongegeneerd prominent de fabrieksschoorstenen staan afgebeeld. In deze vroeg 20e eeuwse reclame staan ze voorwaar fier te stinken.

Dat is dan toch weer een punt waarop we geëvolueerd zijn. Ooit werden die zwarte walmen uitbrakende pijpen niet gezien als een gezondheids- of milieuprobleem, maar als een symbool van vooruitstrevendheid en welvaart. Die tijd ligt nu toch wel achter ons. Bedrijven die zichzelf willen verkopen zetten zichzelf vandaag zo groen mogelijk in de markt.

Zelfs grote parkings, nog niet zo lang geleden een vanzelfsprekend overtuigingsargument, worden tegenwoordig vakkundig weggemoffeld door ze onder de grond te stoppen of op de plannen naadloos te laten overvloeien in de groene omgeving. Ik heb het al eerder geschreven: mochten de projectontwikkelaars hun renderings écht realiseren, de wereld zou er een pak mooier uitzien. In afwachting daarvan zijn we alvast blij met de onderliggende verschuiving: veel parkings en veel auto’s zijn niet langer een onbetwistbare indicator voor de kwaliteit van een project, zelfs nu hun horizontale schoorstenen langzaam maar zeker tot de geschiedenisboeken gaan behoren.

En zo kwamen mijn gedachten dus toch weer uit bij (auto)mobiliteit. Misschien de schuld van Einaudi. Sommige mensen hebben genoeg aan drie lettergrepen die ook twee woorden hadden kunnen zijn.

“De plint is dood”

Geplaatst op

Wie bovenstaande parafrase snapt, heeft nu gegarandeerd al geglimlacht.

Wie haar niet snapt, is waarschijnlijk gezegend met een jonge leeftijd en staat nu op het punt om de legendarische sketch “De duif is dood” van Toon Hermans te ontdekken. En zich vervolgens af te vragen wat die vorige generaties daar in Godsnaam zo grappig aan vonden.

Als het een troost mag wezen: ik vraag het me nu zelf ook af.

Het is omdat Corona door het land waait, anders zou ik mijn eigen grap niet uitleggen. Om het met president Macron te zeggen: “à la guerre comme à la guerre.”

Hoe meer het land tot stilstand komt, hoe meer de mensen bewegen, ontdekte ik deze namiddag toen ik mijn stramme leden even van onder mijn bureau joeg.

Er was opvallend veel volk op straat. Daar zat de zon zeker voor iets tussen, maar ook de pas afgekondigde ophokplicht waardoor mensen hun woon-werkverplaatsingen gaan compenseren met recreatieve verplaatsingen. Dat is de in verkeerskundige kringen welbekende (en overal elders vrijwel onbekende) BREVER-wet die volop speelt. Het goede nieuws is dat veel mensen die verplaatsingen nu te voet afleggen.

Daardoor werden alvast in mijn gemeente de parkings plots weer pleinen. Meer dan er naar kijken konden we in deze tijd van social distancing er niet mee doen, maar het was toch al een esthetisch genoegen. Met slechts een beetje verbeelding kon je zelfs een heleboel potenties zien sluimeren.

Anders was het in de winkelstraten. Ook al liepen er mensen, gezellig was het niet. “Nu kunnen we eens ervaren hoe het is mochten alle winkels vervangen worden door e-shops,” legde mijn echtgenote de vinger op de wonde. Met alleen apothekers en voedingswinkels gaan we het inderdaad niet redden.

Herentals in Coronatijden (1)

Konden we het weinig-te-beleven-gevoel op de meeste plaatsen nog verklaren door de neergelaten rolluiken, bij de lokale Action was dat niet het geval. Daar bleek de levendige plint die we op de Gecoro (Gemeentelijke Commissie Ruimtelijke Ordening) enkele jaren geleden gepresenteerd kregen schielijk te zijn overleden. “De plint is dood,” inderdaad. Wat in de rendering van de architect een attractieve vitrine was en een visuele brug van buiten naar binnen, is in de praktijk gereduceerd tot een letterlijk blinde muur. Daar kan zelfs de toevoeging van het woord ‘Action’ niks aan veranderen.

Het zal wel ironisch bedoeld zijn. Maar dan wint de sketch van Toon Hermans het qua grappigheid toch nog met enkele straatlengten.