RSS feed

Tagarchief: Wegweg

Laat het hard gaan

Geplaatst op

Jaren geleden deed ik in dit obscure hoekje van het internet het voorstel om werk te maken van een voortuinreconquista. Er gebeurde niets.

Of schijnbaar niets. Want na een lezing vertelde iemand mij: “Gij hebt een Jerommekesslag”. Het klonk als een diagnose en ik denk dat ze troostend was bedoeld. De man refereerde naar de gespierde stripfiguur uit Suske en Wiske die af en toe een vuistslag uitdeelt. Het eerste prentje gebeurt er niks. Op het volgende zijn er enkele kleine scheurtjes te zien in het lijdend voorwerp. En tegen dat we onderaan de pagina zijn beland is het in scherven uit elkaar gevallen.

In dit geval duurde mijn Jerommekesslag zeven jaar. Ik geef ook toe: omdat ik er niet helemaal gerust in was, gaf ik sindsdien nog wel enkele kleine klopjes. Onder meer met enkele artikels (hier en hier) in De Standaard, tezamen met architect Tim Vekemans, die van ontharding intussen zijn tweede roeping lijkt te maken.

Nadat minister Schauvliege voorzichtig aanzette met het opzetten van zogenaamde proeftuinen (met o.m. Remove, een project van RE-ST, Voorland en Trage Wegen waarvan ik peter mocht zijn) lijkt haar opvolgster, minister Demir, de strijd met de verdroging en de waterschaarste, en dus de strijd voor de ontharding, tot volwaardig beleid te bevorderen. Recent lanceerde ze haar Blue Deal.

Het zou een trendbreuk kunnen zijn, ware het niet dat intussen de verharding nog altijd hard gaat in dit land. Gewoonlijk volgt er na zo’n zin iets over zes voetbalvelden per week die onder Vlaams beton verdwijnen en dat is deze keer niet anders. Alleen zijn die zes voetbalvelden een onderschatting. Ze houden immers geen rekening met de illegale verharding van voortuinen en opritten die er in tussentijd bijkomt en die door de meeste lokale besturen (volgens de enen groot- en volgens de anderen lafhartig) door de vingers wordt gezien.

Er waren nog stenen over, zodat ook nog wat in de hoogte moest worden gewerkt.

Als ik mijn waarnemingen in mijn eigen omgeving mag extrapoleren naar de rest van Vlaanderen, dan mogen er nog enkele voetbalvelden bij worden geteld. Soms letterlijk: denk aan de velden die verdwijnen onder het kunstgras. Meestal in het geniep: een klein betonnetje, een kwakje asfalt, een partijtje betonstraatstenen, wat verloren gelopen kasseien – vele kleintjes maken één groot.

Als iedereen zijn steentje bijdraagt, komen we er niet.

Zo verdwijnen aan de lopende band voortuinen, worden groene wijken grijs. Kiezel lijkt trouwens de nieuwste trend te zijn. Mocht Vlaanderen ooit toe zijn aan een rebranding, dan moet ‘Kiezelstan’ zeker in overweging worden genomen.

Maar daaraan wil Demir iets doen. Of daar lijkt het toch op. Na vele jaren van ‘aankondigingspolitiek’ wordt een mens al wat zuiniger met zijn enthousiasme . Ik doseer mijn blijheid: alvast de retoriek is veranderd en een nieuwe taal is doorgaans een voorbode van een nieuwe praktijk. Demir kondigde aan (ai…) te overwegen (ai, ai) een reglement te maken dat in heel Vlaanderen de volledige verharding van voortuinen zou verbieden.

Laat ik bij deze mijn steun uitspreken. Het moet dringend vooruitgaan: de vooruitgang kan pas beginnen wanneer de achteruitgang is stopgezet.

Zeven jaar is lang, ook voor een Jerommekesslag.

Laat de Blue Deal geen blauwtje lopen

Geplaatst op

Vandaag verscheen er onder de titel ‘Waterbeleid zoekt zijn weg’ een stuk van mijn ‘partner in crime’ architect Tim Vekemans en mezelf in De Standaard. Het gaat over de Blue Deal van minister Demir en hoe de voorbeeldfunctie daarin de rode draad zou moeten zijn. Te beginnen bij het dossier van de Groene Delle in Limburg. Voor wie (nog) niet geabonneerd is op De Standaard, volgt hieronder de integrale bijdrage.

Waterbeleid zoekt zijn weg

Lieven Sioen stelde de vraag of het dossier ‘Groene Delle’ onderdeel zal worden van de nieuwe Blue Deal van de Vlaamse Regering (DS 29.07.2020). Het zou een retorische vraag moeten zijn. In Limburg zijn er nog voldoende grondreserves voor industrie en er is geen objectieve reden waarom de Vlaamse regering de eigen beleidsdoelstellingen zou moeten verloochenen. Integendeel. Als minister Demir de ‘Groene Delle ‘ spaart als nat natuurgebied heeft ze de gedroomde mascotte voor haar Waterplan beet.

Twee jaar geleden schreven we een opiniebijdrage onder de titel ‘Waar een wil is kan een weg weg’ (DS 21.3.2018). Eerlijk: de geesten rijpten sneller dan wij durfden hopen. Maar of de Blue Deal meer wordt dan een voornemen, staat of valt met de medewerking van de steden en gemeenten. Dan is het ernstig nemen van de eigen voorbeeldfunctie een must.   

Trendbreuk

Hoe snel het nu ook gaat, de Blue Deal komt niks te vroeg. Behalve over corona ging het de laatste maanden over droogte- en hitterecords, dreigende tekorten aan drinkwater, overstromingen bij piekonweders en de versnellende afname van de biodiversiteit. Meer verharding betekent niet een beter maar een harder leven. Het verband tussen de symptomen van het ‘teveel’ (versleten infra, wateroverlast, hitte-eilandeffect) en die van de ‘tekorten’ (natuur, open ruimte, verkoeling, water) wordt almaar duidelijker.

Terecht verplicht de minister de gemeenten om een ‘Hemelwaterdroogteplan’ op te maken tegen 2024. Het zet ontharding als thema op de agenda en dwingt besturen er over na te denken. Het helpt dat de minister 75 miljoen euro reserveert voor concrete projecten en nog meer middelen in het vooruitzicht stelt.

Wordt dit de trendbreuk in ons ruimtegebruik waar we al jaren naar op zoek zijn? Mentaal alvast wel. Niemand beweert nog dat ontharding een fetisj is van verdwaasde ecologisten. In de praktijk is het nog afwachten. Als de ‘Groene Delle’ voor de Vlaamse Regering zelf al geen vanzelfsprekendheid is, wat mogen we dan verwachten van de andere overheden?

Ontkokering

Met plannen alleen komen we er niet. De kans is reëel dat ontharding dan als een gadget wordt beschouwd dat als het pas (of geld) geeft eens uit de kast wordt gehaald.

We moeten vermijden te blijven steken in ‘windowdressing’ en dat het verplichte Hemelwaterdroogteplan een nieuw voorbeeld wordt van onze Vlaamse ‘afvinkcultuur’:  “We hebben een goedgekeurd plan, we zijn in orde. Terug naar Business As Usual.” We zagen het eerder gebeuren bij mobiliteitsplannen en ruimteplannen. Veel gemeenten ondergingen de ‘planlasten’ en liepen domweg de lusten mis.

De Blue Deal hoort geen statisch plan te worden. Wel een dynamische filosofie die vanaf nu elk (bouw)project bezielt. Dat kan door telkens een verhardingsbalans toe te voegen: voor elke nieuwe verharding zal bestaande moeten verdwijnen. Denk aan de boscompensatieregeling, maar dan minder virtueel: stel je voor hoe het nieuwe project in de dorpskom een gat zou slaan in het lint er naartoe…

Zoals water overal zijn weg zoekt, zo zal een goede Blue Deal alle beleidsdomeinen overspoelen. In het onderwijs is de ontharding van speelplaatsen nu al een trend, met positieve effecten op het welzijn van de leerlingen. We kunnen onze scholen nog meer coronaproof maken door lokale parken en dorpstuinen in te schakelen.

Meer ruimte voor bomen (opslag CO2, schaduw, beschutting) geeft het klimaatbeleid een boost. Het hergebruik van breekmaterialen wordt vanzelfsprekend door een uitgekiend recyclagebeleid.

Binnen het stedenbouwkundig beleid moet ontharding het uitgangspunt vormen voor kernversterking. Weerstanden tegen verdichting kunnen weggewerkt worden met extra groene en blauwe publieke ruimte. Waterbeleid is ten gronde grondbeleid. 

Corona als kans

De 300 Vlaamse gemeenten krijgen er jaarlijks gemiddeld één kilometer weg bij. Een stijgende curve die we, in actuele termen, best zo snel mogelijk afvlakken en ombuigen om financieel niet kopje onder te gaan: we komen vandaag al niet toe met ons ‘onderhoudsgeld’.

De doorbraak van het thuiswerk verschuift onze mobiliteitsbehoeften van woon-werk- naar recreatieve verplaatsingen. Daardoor is er meer nood aan wandelpaden, trage wegen en fietswegen.  De kaarten voor meer mobiliteit met minder (brede) wegen lagen nog nooit zo goed. Een nieuwe verbeelding van hoe een weg er uitziet kan dit proces faciliteren – weg van het cliché dat een straat een stuk verharding is dat overal even breed en grijs is. “Karrensporen” en plattelandswegen met groene uitsparingen waar gemotoriseerd verkeer niet noodzakelijk overal kan kruisen, zijn een prikkelend perspectief. De vervanging van parkeernormen door mobiliteitsnormen maakt zowel geld als ruimte vrij voor de zachte alternatieven. Ontharding heeft ook een figuurlijke component.

In elk mobiliteitsplan zal een hoofdstuk ‘ontharding’ moeten staan. Denk aan de potentie om de verkeersveiligheid te verhogen door overgedimensioneerde kruispunten en te brede, tot snelheid ‘uitnodigende’, straten aan te pakken. De lijst van kansen is lang.

De voortuinreconquista

Terecht ziet de minister belangrijke beleidsinstrumenten in waterscans en een meldingsplicht voor wie water oppompt. Maar vooral de gemeenten zullen een sleutelrol spelen. Op korte termijn kunnen we resultaten boeken met de vergroening van opritten en voortuinen. Door de perverse regel af te schaffen die mensen dwingt hun garage achteraan op het perceel te zetten. Door van de ‘voortuinreconquista’ een lokaal en wervend project te maken door vraag en aanbod samen te brengen: degenen die opkijken tegen het extra groenonderhoud enerzijds en degenen die op zoek zijn naar een speeltuin voor hun groene vingers. Het maakt de Blue Deal concreet, zichtbaar en begrijpbaar.

Maar éérst dus die rode kaart van de Groene Delle vermijden.

Kris Peeters, lector PXL Limburg Afdeling Verkeerskunde en Mobiliteit en peter van het RE-MOVEproject

Tim Vekemans, architect (RE-ST) en lid van team RE-MOVE dat werkt aan een methodiek voor ontharding van gemeentewegen

Het Vlaams Regeerakkoord: meer beleidsarmoede dan armoedebeleid

Geplaatst op
En dat is niet anders voor het hoofdstuk over mobiliteit. Ook deze Vlaamse regering brengt geen trendbreuk. Filefixatie aan de ene kant, negatie van de echte problemen (mobiliteitsarmoede, de gezondheids- en milieu-effecten en de impact op het klimaat) aan de andere kant – veel meer valt er niet te rapen.

Te oordelen naar hun wereldvreemdheid hebben de auteurs van het Vlaams regeerakkoord de afgelopen jaren in Bokrijk verbleven, meer bepaald in het deel dat de jaren ’50 en ’60 van vorige eeuw evoceert. Dat het automobilisme ons intussen in een stevige Catch22 heeft gevangen, schijnt nog helemaal niet te zijn doorgedrongen. Integendeel: we gaan er uit geraken door nog meer van hetzelfde te doen. De aannemers laten hun bulldozers al warm draaien. Business as usual, in plaats van verandering die zou kunnen werken.

Joke Schauvliege lanceerde vorige legislatuur dan wel een Wegweg-project om ontharding te stimuleren, meer dan een schijnbeweging blijkt het niet te zijn geweest. Van een asfaltstop is minder dan ooit sprake.

De Brusselse Ring wordt “geoptimaliseerd”. Het “Toekomstverbond” wordt volledig uitgevoerd. “Missing links” worden aangepakt. Aan eufemismen geen gebrek.  Men blijft kiezen voor het niet-kiezen. Het staat er zelfs letterlijk: “modusneutraal investeringsbeleid”. Dat is dus een ‘en-beleid’: én auto’s én vrachtwagens én openbaar vervoer én fietsers én spoor én water en lucht. Het moet wel zijn dat het geld als manna uit de lucht gaat vallen – al was het antwoord op de show me the money!-oproep van de oppositie nogal ontluisterend. En zelfs als er geld voor was: om iedereen op zijn wenken te kunnen bedienen, moet Vlaanderen minstens in oppervlakte verdubbelen.

Nee, we zijn niet naïef. In de praktijk zal het er op neerkomen dat het status-quo bewaard blijft. Er zullen nog méér investeringen komen in nieuwe wegcapaciteit. Terwijl we er nog niet eens in slagen de bestaande wegen fatsoenlijk te onderhouden.

Die feitelijke keuze maakt dat we meer dan één keer verliezen.

De eerste keer doordat we geld pompen in dat wat we zeggen te willen terugdringen. Dat zal ons niet dichter bij ons doel brengen, wel integendeel. De kraan wordt nog verder opengezet. Alle andere initiatieven worden dan gedegradeerd tot dweilmaatregelen.

De tweede keer doordat geld maar één keer kan worden uitgegeven. Centen besteed aan auto-infrastructuur zijn verloren voor betere fietsinfrastructuur of meer openbaar vervoer. (Terloops: het opzet lijkt te zijn De Lijn verder te te kort te laten schieten in haar publieke opdracht, zodat binnenkort iedereen smeekt om liberalisering. De auto-olie-rubber-coalitie van weleer is er niets tegen.)

En de derde keer verliezen we doordat nieuwe auto-infrastructuur betekent dat we er op termijn nog méér geld tegenaan moeten gooien, want ook die nieuwe wegen moeten onderhouden worden, verlicht en schoongemaakt. Tel daarbij de rijkensubsidies voor de aankoop van elektrische auto’s (niet voor elektrische fietsen), de blijvende ondersteuning voor verlieslatende luchthavens en de recurrente kosten voor gezondheidszorg en klimaatadaptatie en je weet: van deze molensteen gaan we nog jaren plezier hebben.

De officiële uitleg voor de afschaffing van de woonbonus, die nota bene in geen enkel programma van de meerderheidspartijen stond, is nu dat experten dit adviseerden “en dus doen we dat”. Vreemd, want wat experten te zeggen hebben over salariswagens, rekeningrijden en klimaatbeleid in het algemeen is dan weer geen aanleiding om het geweer van schouder te veranderen.

Exclusief: de schrijfmachine waarmee het mobiliteitshoofdstuk in het Vlaams Regeerakkoord werd geschreven.

Zelfs het rekeningrijden voor vrachtwagens, met als perverse effecten de camionettisering en meer zwaar vervoer in de dorpskernen, wordt niet bijgestuurd. Integendeel: er is sprake van gunstige tarieven om de daluren beter te benutten. Voorspelling: er zullen de komende jaren véél zwarte vlaggen langs onze wegen wapperen en het zullen niet allemaal zwarte leeuwen zijn.

Het “voorruitperspectief” blijft dominant en werkt verengend als steeds. “We zullen ook in de toekomst met z’n allen gebruik blijven maken van een eigen of gedeelde wagen,” staat er letterlijk. “Met zijn allen,” het staat er echt. Kennelijk denken onze beleidsvoerders dat er in Vlaanderen zes miljoen auto’s rijden en geen drie miljoen. Kennelijk heeft in het Vlaanderen van morgen iedereen een rijbewijs, inbegrepen de kinderen, de ouderen en de mensen met een handicap. Voor wie in de 300 pagina’s de ambitie tot inclusie niet vond: hier staat ze.

Alleen is ze natuurlijk compleet van de pot gerukt, net zoals de ambitie om tot een modal split van, al naargelang de locatie,  60-40 of 50-50 te komen. Autogebruik wordt in het Regeerakkoord nog altijd afgeschilderd als de norm en nu eenmaal de realiteit, waardoor luchtkwaliteitsnormen, geluidsnormen, veiligheidseisen en vooral wij ons aan die ‘realiteit’ zullen moeten aanpassen in plaats van omgekeerd.

Maar de Fietsersbond toonde zich toch opgetogen over de stijging van het budget voor fietsinfrastructuur? Jawel en ik denk dat hij te vroeg heeft gejuicht. Niet alleen omdat een fietsbeleid natuurlijk veel meer moet zijn dan een fietspadenbeleid en het overduidelijk is dat de daarvoor benodigde keuzes niet zullen worden gemaakt.

Ook omdat er zand in onze ogen wordt gestrooid. Terwijl Sterke Jan op zijn smartphone ‘Angry Birds’ speelde (als om te onderstrepen dat hij het parlement ‘buiten spel’ had gezet), sijpelden de eerste cijfers over de begroting naar de openbaarheid. En kijk: volgend jaar verlagen de uitgaven voor fietsinfrastructuur naar 100 miljoen euro en de 300 miljoen euro waarvan sprake in de hoeraberichten (nog altijd minder dan wat Audi Vorst toegestopt kreeg om een nieuwe elektrische superSUV te fabriceren) zal pas bereikt worden op het einde van de legislatuur.

Of niet natuurlijk: slechts 10% van de aangekondigde investeringsuitgaven is vandaag ingeschreven in de meerjarenbegroting. Best mogelijk dat we uiteindelijk naar die miljoenen mogen fluiten. Zoals de vogeltjes als het ware.

Er is een goeie kans dat we die Angry Birds nog eens terug zien komen.