RSS feed

Tagarchief: Jane Jacobs

Het Fietsbollennetwerk

Geplaatst op

Enkele maanden geleden vroeg het blad ‘Publieke Ruimte’ mij wie volgens mij een onderscheiding verdient voor zijn of haar inzet voor een kwaliteitsvollere publieke ruimte. Ik noemde de usual suspects, Jane Jacobs en Jan Gehl, en de te onbekend gebleven Dries Jageneau – een Antwerpenaar die als ambtenaar en als activist (“toen dat nog kon”, schreef Dirk Lauwers onlangs) de eerste kiemen legde voor de Renaissance van Antwerpen als verblijfsstad.

Toen ik gisteren met mijn eega langs het Fietsknooppuntennetwerk naar Gestel fietste (op aangeven van een tip van Elvis Peeters in De Standaard – zeg nooit dat romanschrijvers geen invloed hebben, zelfs al weten ze hun pseudoniemen slecht te kiezen), besefte ik dat ik nog iemand vergeten ben: ook Hugo Bollen verdient een onderscheiding.

“Hugo wie?”, hoor ik u al vragen en dat illustreert natuurlijk mijn punt. Hugo Bollen is de voormalige mijningenieur die in de nasleep van de ‘reconversie’ na de sluiting van de Limburgse steenkoolmijnen, het systeem van de fietsknooppunten bedacht. Als de man wat minder bescheiden was geweest, hadden we het vandaag wellicht over het ‘fietsbollennetwerk’ gehad. Schaarse interviews met de man, die nadien nog directeur was van het Regionaal Landschap Kempen en Maasland (RLKM), vind je hier en hier. De man kreeg nog niet eens een Wikipediapagina.

Zonder Hugo Bollen was er vandaag geen sprake geweest van het fietsknooppuntennetwerk, dat intussen succesvol uitgerold werd over heel Vlaanderen met uitlopers tot in Nederland, Duitsland en zelfs Wallonië en Kroatië. Het knooppuntennetwerk gaf een enorme boost aan het recreatieve fietsen en ontsloot tegelijk een schatkamer aan landschappelijke parels voor het grote publiek.

Zijn bijdrage aan de fietscultuur in Vlaanderen (en daarbuiten)  én de waardering voor onze publieke ruimte kan dus niet worden overschat. In 2015 kreeg Bollen weliswaar van de Koning en de Koningin de eretitel ‘Commandateur in de Leopoldsorde’, maar behalve nog een Nederlandse designprijs in 2013, vind ik geen spoor terug van enige Vlaamse prijs die de man zou hebben gekregen – laat staan een prijs van de fietsbeweging of de verenigingen die zich ontfermen over monumenten en landschappen.

Laat dit dus een warme oproep zijn om deze vergetelheid op korte termijn recht te zetten.

Houten (2)

Geplaatst op

Houten dus. Had het in Rusland gelegen, het zou Velograd hebben geheten.

Uit mijn eerste bezoek onthoud ik het volgende. Ten eerste: of een vervoerswijze de ‘juiste’ is, hangt af van de context. Zelfs in een ‘fietsgemeente’ als Houten is dat in sommige omstandigheden niet de fiets. Al bleven de allerverstandigsten natuurlijk gewoon lekker binnen.

Ten tweede: vooral als je de verkeerde keuze(s) maakt, levert dat een goed verhaal op.

Ten derde: in Houten speelt de auto een grotere rol dan ik had verwacht.

Met die verwachting en die vaststelling ben ik trouwens niet alleen. De Vlaamse mobiliteitspersoonlijkheid van 2017 Eva Van Eenoo kwam een tijdje geleden tot dezelfde ontdekking. Op haar blog noemt ze Houten “het ultiem suburbaan woonideaal”, want het resultaat van een lenige optelsom, “een soort van ruimtelijke veruitwendiging van een en-en-beleid.”

Doordat de twee vervoerssystemen, dat van de fiets en dat van de auto, compleet ‘ontvlochten’ zijn, kon het dat ik bij mijn vorige bezoek vanuit mijn hotelkamer in Houten alleen maar auto’s zag. Had ik een kamer aan de andere kant van het hotel gehad, dan had ik vermoedelijk alleen maar fietsen gezien. Het lijkt slim, zo twee vervoerssystemen die elkaar niet in de weg rijden, maar het is natuurlijk vooral duur en op termijn allicht “vom guten zuviel”.

Studiereis HSV Nederland 2018 (971)

Verder schreef Van Eenoo: “Het is er rustig, de ‘grote’ stad is dichtbij maar ook niet te dicht, afgaand op wat ik zag is er een behoorlijk homogene bevolkingssamenstelling, er zijn veel voorzieningen in de buurt en kinderen kunnen er op straat spelen. De auto mag voor de deur of erg dichtbij geparkeerd worden, veel bewoners hebben eigen tuintjes en er is mooi aangelegd collectief groen.”

Dat lijkt me een vrij adequate beschrijving, met precies de ingrediënten die ik ook had genoteerd: veiligheid, kindvriendelijkheid, keurigheid. Toen ik twee weken geleden door Houten wandelde, moest ik denken aan het Jommekesalbum dat elke Vlaming van mijn generatie in het geheugen is gegrift: ‘Kinderen baas’. Maar dan een stuk voorspelbaarder.

En daarmee zijn we dan ei-zo-na aanbeland bij dat heikele woordje dat ik in mijn boek ‘Weg van Mobiliteit’ in één zin met de naam ‘Houten’ heb gebruikt: ‘saai’: “De Nederlandse gemeente Houten, die ontworpen werd met de fiets als uitgangspunt en daardoor vaak wordt verkozen tot de veiligste van het land, staat tegelijk bekend als de saaiste.”

Nou, die was aangekomen. Eén van onze Houtense gidsen, Cor Van Angelen, had tijdens de rondleiding zijn vinger op de passage. En toch ook een beetje op de wonde…

Eerst even voor wie ‘Weg van mobiliteit’ niet gelezen heeft: in de erop volgende pagina’s leg ik uit dat ‘veilig’ en ‘saai’ niet hoeven samen te gaan en dat de oplossing ligt in ‘ethisch bedrog’. Wie wil weten wat dààr dan weer mee bedoeld is, moet toch eens dat boek gaan lezen.

Vervolgens voor de mensen van Houten: het is zonder meer een fantastische prestatie dat er de laatste 8 tot 10 jaar (de ambtenaar die het me vertelde, wist het niet precies meer) in deze stad met 50.000 inwoners geen dodelijk verkeersslachtoffer is gevallen. Daar kunnen letterlijk alle andere steden en gemeenten van vergelijkbare grootte alleen maar van dromen (en sommige kunnen zelfs dàt niet: ze beweren dat ‘zero slachtoffers’ onmogelijk is).

Die prestatie van Houten is wow, wow en nog eens wow en daarbij vergeleken is alles wat ik hierna zal zeggen slechts een bijkomstige voetnoot. Want om te ervaren dat iets spannend en plezierig is moet je natuurlijk eerst in leven blijven. Anders heb je er verdomd weinig aan.

Deze slideshow vereist JavaScript.

Ik denk trouwens dat Houten voor de Houtense kinderen zelf behoorlijk boeiend is. Er kan zomaar op straat worden gespeeld. De allerkleinsten worden vervoerd in echt wel coole bak-segways. Al van piepjonge leeftijd fietsen kinderen helemaal op eigen kracht naar school. Het is verbazend hoe eenvoudig alles wordt als je gewoon de auto’s weghaalt van het woon-schooltraject. En wanneer het niet stormt is het fietsnetwerk door het groen en langs het water een letterlijke en figuurlijke verademing waarvan kleine én grote mensen alleen maar gelukkig kunnen worden.

Wat ik miste, wat Eva Van Eenoo blijkbaar ook miste en wat de Houtense jongeren op iets latere leeftijd naar verluidt ook missen, zijn de rafels die een stad doorgaans boeiend, verrassend en, ja, spannend maken. Het is de natuurlijke dosis serendipiteit die Utrecht een boogscheut verder dan weer op overschot heeft.

Maar niet getreurd. Als de gemeente Houten zo verstandig is om een deel van haar areaal bewust te laten verouderen (wat niet hetzelfde is als ‘laten verkommeren’) zal de huisvesting goedkoper worden (die is nu behoorlijk duur: ook een indicatie van de woonkwaliteit van de gemeente!) zal er samen met het patina van de ouderdom letterlijk ruimte komen voor nieuwe experimenten (economisch, sociaal en artistiek gebroddel in de marge – zie ook de aanbevelingen van Jane Jacobs) en bewonersprofielen die voor dat tikje heterogeniteit zorgen dat reliëf geeft aan het samenleven.

Dan komt het met die ‘saaiheid’ nog helemaal goed.

 

De geest van Jane

Geplaatst op

Gevraagd naar wat mijn New Yorkse hoogtepunt is, ligt mijn antwoord voor de hand: Top of the Rock. Hoger dan die 259 meter ben ik niet geweest.

Maar mijn échte persoonlijke hoogtepunt beleefde ik op het niveau van het trottoir. Ik had het gevoel een halve eeuw te zijn teruggeworpen in de tijd toen ik plots oog in oog stond met de geest van Jane Jacobs.

Die zag er voor de gelegenheid uit als een kleurige, aanstekelijk swingende, aan de beste momenten van de Netflixserie ‘Treme’ (over wat orkaan Katrina deed met New Orleans) herinnerende proteststoet.

Nooit was het zo duidelijk dat een stad nood heeft aan van hectiek bevrijde plekken, plaatsen waar de efficiëntie kan worden ingeruild voor de essentie.

Voorwerp van de strijd? Een buurtparkje dat dreigt te verdwijnen onder “another building”, zoals één van de demonstranten het verwoordde.

Je hoort en leest het her en der: sinds 9/11 zijn de New Yorkers hun parken echt gaan (her)waarderen. Daar (én in de kerken) vonden ze elkaar spontaan in hun collectieve rouw en verdriet. Nooit was het zo duidelijk dat een stad nood heeft aan van hectiek bevrijde plekken, plaatsen waar de efficiëntie kan worden ingeruild voor de essentie.

Niettemin duurt de strijd tussen de visies van Jane Jacobs en Robert Moses nog altijd voort en kan je er dus zomaar op botsen op de hoek van twee bouwblokken.

Het mag dan treurig zijn dat het evidente vandaag nog altijd niet vanzelfsprekend is, ik werd eerlijk gezegd helemaal warm van binnen. Grassroots zijn immers belangrijk  onder de vorm van een parkje, maar ze zijn het misschien nog meer onder de vorm van politiek en maatschappelijk activisme.

Friends and Enemies van Bob de Bouwer

Geplaatst op

Wat is het verband tussen ‘Bob De Bouwer’ en ‘Friends’? Het zou een goeie kwisvraag zijn en wellicht wordt het er vroeg of laat ook één. In dat geval zullen de lezers van deze blog zich van hun schranderste kant kunnen laten zien, toch als ze nu nog enkele regels volhouden…

Dat Greenwich Village, het door het oorspronkelijke New York opgeslokte dorpje, uitverkoren werd als decor voor ‘Friends’ en daardoor mee vorm gaf aan het woonideaal van een hele generatie is minder vanzelfsprekend dan het lijkt. Het is slechts mogelijk doordat het in de jaren vijftig en zestig gered werd van de bulldozers van Robert Moses, alias ‘Big Bob the Builder’.

Bob deelde meer dan veertig jaar de planologische lakens uit in The Big Apple en ontzag daarbij niets of niemand. In de beste brutalistische tabula rasa-traditie trok hij in naam van de Vooruitgang een spoor van betweterige modernistische vernieling door de stad: bruggen, viaducten, tunnels, express- en parkways, snelwegen, een hele resem megalomane bouwwerken… En het had dus niets gescheeld of de Lower Manhattan Expressway had een streep getrokken door Greenwich Village.

Gelukkig komen Goliaths af en toe hun David tegen. In dit geval was het een vrouwelijke David: Jane Jacobs. Deze vrouw van een architect, de heer Jacobs, want zo ging dat in die tijd, woonde in Hudson Street en was de voorzitster van een actiecomité dat Moses op vele fronten op de knieën dwong. En niet alleen hem: eigenlijk het hele modernistische sprookje. Jane Jacobs werd behalve moeder van twee zonen ook de moeder van de hedendaagse stedenbouwkunde. Ze wist haar verzet uitstekend te documenteren, vooral door aandachtig te observeren wat er in haar stad gebeurde. Wat doen auto’s met het leven in een straat? Wat betekenen oude gebouwen voor het winkelapparaat? Wat maakt de kwaliteit uit van een woonbuurt? Waar spelen kinderen en waar niet? Wat gebeurt er als je de functies uit elkaar trekt en wat als je ze mengt?

Ze schreef haar bevindingen neer in scherpzinnige artikels en boeken, waarvan haar bekendste door elke stedenbouwkundige én mobiliteitsspecialist zou moeten worden gelezen. Haar bekendste boek, The Death and Life of Great American Cities, is enkele jaren geleden in Nederlandse vertaling heruitgebracht en dat is maar goed ook, want het is ook voor Europese steden vandaag nog van een uitzonderlijke relevantie, ook in kleine Europese steden.

Afbeeldingsresultaat

Jane Jacobs is de blonde dame met bril

Het is een turf van een boek, dus stel ik voor dat wie het stilaan voelt kriebelen, al eens begint met deze papier geworden laagdrempeligheid: een strip die een genuanceerd portret schetst van Robert – Bob –  Moses en daarin ook een (te klein) rolletje geeft aan Jane Jacobs. Tekenend (want dat heb je nu eenmaal met strips) is dat het album eindigt met een kaartje met de realisaties van Moses, maar niet met één van de realisaties van Jacobs. Als het er écht op aankomt wordt het bouwen van dingen, hoe draconisch ook, nog altijd hoger gewaardeerd dan het bewaren van dingen.

Afbeeldingsresultaat voor strip Rober Moses, de man die New York bouwde

Voorlopig blijft het dus wachten op de vervolgstrip: ‘Jane Jacobs, de vrouw die New York redde.’

Lees de rest van dit bericht