RSS feed

Tagarchief: snelheidsbeperkingen

Over schildpadden en hazen

Geplaatst op

Het ging vorige week dus over verkeersonveiligheid en wat we er aan kunnen doen. Dat we het dan over snelheidsbeperkingen moeten hebben, lijkt een no brainer. Toch is het elke keer nog schrikken van de reacties. ‘Snelheid’ blijkt bij sommige mensen een hardnekkig taboe. Met als ultieme dooddoener: ‘ja, laat ons dan allemaal gaan stilstaan of gewoon thuisblijven, dan kan er niets meer gebeuren!’

Degenen die zich ervan bedienen zijn merkwaardig genoeg vaak dezelfden die te pas en vooral te onpas uitbazuinen dat mensen – of beter: arme mensen – moeten blijven op de plek waar ze toevallig werden geboren – of die plek nu geplaagd wordt door natuurrampen, oorlogen of meedogenloze dictators of niet. Immobilisme wordt dan plots van een reductio ad absurdum een bloedernstige schone deugd.

Mogelijk zorg ik bij de betrokkenen voor nog meer ergernis wanneer ik stel dat niet alleen absoluut hoge snelheden een probleem kunnen zijn, maar ook – en misschien wel vooral – snelheidsverschillen.

In ons tegenwoordige verkeer spelen ze een almaar belangrijkere rol, de snelheidsverschillen tussen fietsers onderling, tussen fietsers en voetgangers en zelfs tussen voetgangers onderling.

Dat laatste liet zich aflezen van de bordjes op de Coulée Verte, het Parijse equivalent van het Highline Park in New York: een groen lint op hoge poten op een verlaten spoortracé. Op een rustige zaterdagvoormiddag waren wij er getuige van een vredevolle symbiose tussen flaneurs, verstrooide wandelaars, opmerkzame toeristen, papa’s en mama’s die hun kinderen dan wel hun hondjes uitlieten en joggers die even de ziel uit hun lijf lieten.

Maar soms is het blijkbaar drukker en ontstaan er al eens tempoconflicten. In dat geval, zo heeft de parkbeheerder beslist, zijn het de schildpadden die aan het langste eind mogen trekken.

Voor de hazen heeft Parijs tegenwoordig elders plaats geruimd, al ging dat ten koste van nog snellere hazen.

Ruimtelijke herverdeling in Parijs: Anne Hidalgo maakte er werk van

Elke haas is vroeg of laat een schildpad voor een andere haas. Iedere schildpad is ooit en ergens wel een haas voor een andere schildpad.

De les is dat snelheden ook altijd relatief zijn. En dat we voor we het weten zelf het haasje zijn – ook al weten we vandaag zogezegd van niets.

Wat ze zelf zeggen

Geplaatst op

Anno 2020 zetten we geen zwaar vervuilende fabrieken meer naast woonwijken of geen woonwijken meer naast zwaar vervuilende fabrieken. Dat wél doen is om problemen vragen, ontdekten ze deze zomer nog eens in Hoboken.

Een grotere scheiding van functies (“hier fabrieken, ginder woningen”) heeft echter ook nadelen. Zo leidt die tot langere woon-werkafstanden en dus tot meer autogebruik. Vrij vertaald: tot duizenden minifabriekjes die hun schadelijke emissies via een horizontale schoorsteen uitstoten middenin dichtbevolkte gebieden. Kan het nog ironischer?

Snelheidsbeperkingen kunnen een eenvoudige, goedkope en ‘snelle’ maatregel zijn om een en ander te tackelen, schreef ik al in een vorig stukje. Vreemd dus, schreef ik, dat als je deze maatregel voorstelt het bij het Agentschap Wegen en Verkeer oorverdovend stil blijft.

Die stelling moet ik een beetje nuanceren. Vandaag onthulden twee ministers van de Vlaamse Regering en één van de Brusselse Gewestregering het eerste van 280 snelheidsborden die vanaf dinsdag 1 september de nieuwe snelheidslimiet van 100km/u op de Brusselse Ring (de R0) zullen aangeven. Mooi.

Hoewel ik eerder al eens op de aangekondigde maatregel commentaar gaf bij Bruzz , was ik dat eventjes vergeten. Een Jambonneke doen, heet dat tegenwoordig. Gelukkig wordt daar in deze contreien niet zwaar aan getild.

Intussen ontdekte ik op de website van het Vlaams Verkeerscentrum (!) een recente studie over de impact van snelheidsbeperkingen (respectievelijk op de Ring van Brussel, Antwerpen en Gent) op de luchtkwaliteit. Je zou zeggen: wat we zelf zeggen, zal wel waar zijn zeker?

Maar blijkbaar geloven onze bewindslieden hun eigen studies niet. Uit de studie bleek dat het op vlak van luchtkwaliteit ‘best scorende’ snelheidsregime voor de zone ‘Vlaamse Rand’ (Brussel) niet 100km/u is maar 90km/u voor personenwagens en 70km/u voor vrachtwagens (blz. 82). Dat men toch voor een ander (niet onderzocht) scenario is gegaan, heeft wellicht te maken met het (veronderstelde) maatschappelijk draagvlak en met de effecten op de doorstroming. Dat betekent dat het voorruitperspectief uiteindelijk toch weer zwaarder heeft gewogen dan dat van de omwonenden: een lagere snelheidslimiet zou minder schadelijke emissies genereren (en minder lawaai, en minder CO2 en meer verkeersveiligheid) maar tot iets meer files leiden – althans volgens de modelsimulaties.

In de studie wordt ook gesuggereerd dat de beperkte negatieve impact op de doorstroming (waarvoor verder geen verklaring wordt gegeven) mogelijk zou kunnen worden gecompenseerd “door de snelheidsbeperking over een langer traject uit te spreiden”. Lijkt logisch: meer gelijkmatige snelheden zorgen voor minder harmonica-effecten en dus minder kans op spookfiles.

Je zou nu denken: als zoiets uit je eigen, met Vlaams belastinggeld betaalde studie blijkt, dan ga je daar toch enthousiast op door? Minder broeikaseffect, minder fijn stof, minder lawaai, minder gezondheidseffecten, dat zijn resultaten die de meest optimistische ‘ecorealist’ ten vroegste over een jaar of tien denkt te kunnen voorleggen…

Toch ziet het ernaar uit dat het bij de “100km/u” op de Brusselse Ring ophoudt.

Voorlopig dan toch. Want bij deze een voorspelling, zonder model: op termijn zullen de snelheidslimieten nog meer moeten zakken. Moeten, zoals in ‘van moetens’. Ook dat kunnen we, gek genoeg, lezen in de studie op de website van het Vlaams Verkeerscentrum. Pagina 79: “De Europese richtlijn 2008/50/EG betreffende de luchtkwaliteit en schonere lucht voor Europa bepaalt dat de luchtkwaliteit waar zij goed is, in stand moet worden gehouden en in andere gevallen moet verbeteren (stand still beginsel). (…) Op 25 oktober 2019 keurde de Vlaamse Regering het Luchtbeleidsplan 2030 goed om de luchtverontreiniging in Vlaanderen aan te pakken en zo de impact van luchtverontreiniging op onze gezondheid en het leefmilieu verder te verminderen. Betreffende mobiliteit werd hierin volgende maatregel vooropgesteld: ‘We onderzoeken snelheidsaanpassingen’. Om de lokale luchtkwaliteit langs snel- en ringwegen te verbeteren en de negatieve blootstellingsimpact te verminderen zou een snelheidsbeperking een eenvoudige en goedkope manier kunnen zijn om de emissies van het verkeer te verminderen.”

Dat laatste zou ik zelf kunnen hebben gezegd. Maar nu ze het zelf hebben gezegd, is het nog net iets sterker.

Bericht vanuit ‘the Wild West’

Geplaatst op

‘De kleine revolutie, step by step’ is de titel van mijn stuk dat vandaag in De Standaard verscheen. De essentie: er is in onze steden een mobiliteitsrevolutie aan de gang onder de vorm van een vloedgolf aan deelsteps, -scooters en -fietsen.

Het is maar de vraag of die in haar huidige vorm een goede zaak is: de wetgever geeft verstek en de steden improviseren noodgedwongen hun eigen beleidskaders. Ze ondergaan de recente evolutie en zijn aangewezen op achtervolgen in plaats van te kunnen sturen.

Van de Amerikaanse Westkust tot in China zijn steden momenteel een soort Wild West waar gestreden wordt om territorium en marktaandeel en Ubergewijs bestaande confidenties arrogant aan de laars gelapt.

 

Is de kleine deelmobiliteit ruimtebesparend? In theorie wel. In de praktijk vreet ze voorlopig vooral aan de ruimte van de voetganger.

Om de micromobiliteit sociaal, veilig en volhoudbaar te maken, is het nodig dat de overheid de regie terug in handen neemt én haar verantwoordelijkheid opneemt inzake weginfrastructuur: kleine wieltjes, (te) hoge snelheden en hobbelige, te smalle straten met veel obstakels zorgen voor een gevaarlijke cocktail (getuige daarvan de talrijke ziekenhuisopnames na valpartijen).

Uit de reacties blijkt dat de meeste mensen zich wel in mijn analyse kunnen vinden.

Al zijn er kanttekeningen:

  • vanuit Gent en Leuven klinkt het trots dat men geen deel uitmaakt van het ‘Wilde Westen’: men werkt er éérst een beleidskader uit en zal pas daarna een beperkt aantal aanbieders toelaten. Voorbeeldig.
  • Wout Baert van Fietsberaad wijst er op dat de steden wél een beleidskader aangereikt kregen: Fietsberaad werkte er één uit op vraag van de centrumsteden, al gaat het alleen over deelfietsen en dus niet over deelsteps (toch nog net iets anders). Daarnaast blijft er de vaststelling dat elke stad haar eigen antwoord knutselt. Mijn punt is dat het beter zou zijn mochten de regels nationaal of zelfs Europees vastgelegd worden. Het enige wat er in dit land federaal werd vastgelegd is een verhoging van de toegelaten snelheid van 18km/u naar 25km/u. Met de kwaliteit van onze huidige infrastructuur is dat een onverantwoorde evolutie.
  • Fietsberaad werkte ook een kader uit met aanbevelingen hoe deelfietsen een rol kunnen spelen als schakel in de basisbereikbaarheid (of basismobiliteit). Dat is mooi. In het ideale geval wordt daarmee tegemoet gekomen aan mijn kritiek dat de huidige aanbieders van micromobiliteit alleen de krenten uit de pap halen: ze bedienen de vraag-met-een-portemonnee en laten de rest over aan de overheid.
  • sommige mensen vinden dat ik te streng ben voor dit fantastische alternatief voor autoverplaatsingen. Ze vinden het geklaag over “strooisteps” op het trottoir fel overdreven. Ik vermoed dat dit vooral mensen zijn die niet slechtziende zijn of niet met een kinderwagen of rolstoel de straat op moeten.
  • iemand stelt dat ik niet moet morren over de ruimte die de deelscooters, deelsteps en deelfietsen innemen in de stad. Auto’s nemen immers veel meer ruimte in en elk deeltoestel is dus een ruimtebesparing. Nou, die ‘dus’ zou ik weglaten. Momenteel wordt de potentiële ruimtewinst helemaal niet gevalideerd, wel integendeel. (vandaar mijn boutade: “Delen is het nieuwe vermenigvuldigen.”) Ik wil er ook op wijzen dat de micromobiliteit ten koste gaat van de ruimte van de fietser en – vooral – die van de voetganger, niet van die van de auto. Dat zou anders zijn mochten steden een ‘sleutel’ ontwikkelen waarbij elk deeltoestel (bv. 1 deelauto = 6 parkeerplaatsen minder nodig; 10 steps = 1 parkeerplaats) meer zou gecompenseerd worden door een (deel van een) parkeerplaats minder.

In mijn oorspronkelijke tekst stond een citaat van Nassim Taleb dat uiteindelijk niet De Standaard haalde: “Het probleem met experten is dat ze niet weten wat ze niet weten.”

Een belangrijke nuancering.

“Laat 100 bloemen bloeien”

Geplaatst op

Laat 100 bloemen bloeien, zei de Grote Roerganger, waarna hij alles wat boven het maaiveld uitstak een kopje kleiner maakte.

Dat was in 1956. Anno 2016 nemen wij de gedachte wél ernstig, zeker in mobiliteitsland. Wie vandaag een ideetje heeft, mag rekenen op ‘ten minutes of fame’ – tenzij er dichtbij een bom ontploft, dan liggen de prioriteit natuurlijk anders.

De burgemeester van Herselt had vorige week geluk. De man had diep nagedacht en was tot de conclusie gekomen dat als chauffeurs sneller rijden dan toegelaten, dat komt doordat de snelheidslimieten niet duidelijk genoeg zijn. De oplossing lag dus voor de hand: we moeten ze gewoon duidelijker maken. Vanzelfsprekend niet met meer of grotere borden, want een bord is zo vergeten, maar met wegmarkeringen. Die zijn er overal en van tijd tot tijd moeten ze toch worden vernieuwd. Voor zones 50 had de van schilderachtige dorpjes dromende burgervader gedacht aan mauve. Naar de andere kleuren hebben we nog het gissen, maar de kleurenpsychologie zou rustgevend groen suggereren voor zones 30, signaalgeel voor zones 70, Seat-oranje voor zones 90 en schaamrood voor de hoogste regionen.

In een normaal land zou men bij zo’n voorstel z’n schouders eens ophalen en toegeeflijk glimlachen: “Lokale folklore.” Een grapjas zou iets geprobeerd hebben met “couleur locale”  of “de K3-aanpak” en that’s it.

Maar niet bij ons. Het Belgisch Instituut voor Verkeersveiligheid vond het idee “het onderzoeken waard” en ook minister Galant reageerde niet afwijzend: “Alle ideeën zijn welkom.” (maar allicht hadden ze eerst met elkaar gebeld) Gelukkig was er de Vlaamse Administratie Wegen en Verkeer om de wenkbrauwen op te trekken en zich luidop af te vragen: “Willen we er dan een kleurboek van maken?”

Het leuke én geruststellende aan de ideetjessamenleving is echter dat de 100 bloemen mogen bloeien, maar doorgaans slechts één of enkele dagen. Daarna verwelkt de bloem en wordt er nooit nog naar omgekeken.

Maar misschien is dat buiten de Herseltse burgemeester gerekend. Een plaatsbezoek vorige week leerde me dat hij alvast begon met een proefproject. Daarin bakt hij het nog iets bruiner en zet hij het hele wegdek in een kleurtje. Bruin voor de zone 70, iets lichter bruin voor de zone 50.

Het is maar een probeersel natuurlijk en wie niet waagt, niet wint.

Snelheidslimieten