Zondag 27 september 2020. Bijna 500 dagen na de verkiezingen. Een nieuwe federale regering is er nog niet, laat staan dat er een regeerakkoord is. Maar de oppositie lijkt al perfect te weten wat de nog niet gevormde regering in zijn nog niet afgesproken regeerakkoord zal opnemen. Daartegen voert ze al volop oppositie.
De tijd dat oppositie voeren vooral met inhoudelijke argumenten gebeurde, ligt al eventjes achter ons. Argumenten zijn zelden mediageniek. Je oogst er dus niet altijd veel media-aandacht mee – niet in de traditionele media en al helemaal niet in de sociale media.
Maar daar hebben we dus wat op gevonden. We voeren de parlementaire oppositie nu bij voorkeur buiten het parlement. Met een manifestatie bijvoorbeeld.
Individuen die zich kwaad maken, maken zich groter dan ze zijn: ze rechten hun rug, laten hun spierballen rollen en zetten een hoge borst en een grote mond op. “Kom dan, als je durft!” Groepen mensen doen hetzelfde. Om met meer te lijken dan ze zijn, lopen ze wat verder uit elkaar en ze bedienen zich van wat eenvoudige hulpmiddelen: spandoeken, pancartes, vlaggen en ballonnen.
De tijd dat politieke partijen massa-organisaties waren, ligt echter ook al eventjes achter ons. De klassieke truken helpen dus niet meer.
Maar ook daar hebben we iets op gevonden.

De auto’s deden toen nog niet mee
Zelfs als fanatieke republikein kan je tegenwoordig de hulp inroepen van Koning Auto.
De auto maakt van een mens met normale afmetingen meteen iets wat vele malen breder, langer en dus zichtbaarder is. De door zo één mens ingenomen ruimte gaat dan plots met een factor 15 omhoog. Stilstaand, wel te verstaan. Laat zo’n auto rijden en de ingenomen ruimte wordt nog eens vele malen vermenigvuldigd. Rijdend aan 50km/u neemt één auto zo’n 80m2 in. Om die te vullen heb je bij een ‘normale’ betoging al heel wat mensen nodig.
Zo slaagde extreemrechts er vandaag in om met weinig mensen toch de indruk van een grote betoging te geven. De mug werd een olifant.
En de media? Ze trapten er met twee voeten in.