Een mens is wel eens zo ijdel te denken: “Mij overkomt het nooit!” Maar net wanneer je het niet verwacht, gebeurt het dan toch: je belandt in de goot. Mij overkwam het in Marseille. Na enkele dagen vonden we onszelf terug in de dakgoot van de Côte Méditeranée, hier gemeenzaam de ‘Corniche’ genoemd.
Nu had ik die Corniche altijd al geassocieerd met auto’s. De legendarische Rolls Royce Corniche zal daar wel voor iets tussen zitten (het was één van mijn favoriete Match Box-modellen, doorgaans uitgevoerd in goudgeel) alsook enige gelukkige jeugdherinneringen, zwevend van uitzicht naar panorama in de Citroën CX van mijn vader.
Maar de Corniche blijkt ook een voetgangersvariant te hebben, die de benaming ‘Corniche’ nog iets meer verdient dan de weg ernaast. Het is er heerlijk kuieren, joggen en zitten in de zon op wat volgens het Guinness Book of Records de langste bank van de wereld is. Enfin, dat zei onze Trotter toch en als een mens toevallig ter plekke is wil hij dat graag geloven. Meer dan drie kilometer – daarmee laat ze in ieder geval de bank van Gaudi in het Barcelonese Park Güell ruim achter zich.
Alleen jammer dat de brave bankzitter er op sommige plaatsen het risico moet bijnemen een autoportier of een wolk uitlaatgassen in zijn nek te krijgen.