In tijden waarin verkaveling na ontwikkelingsprojectontwikkeling na woonuitbreiding verkocht wordt als een noodzaak om groeiende bevolkingsaantallen te huisvesten, moet elk spoor van leegstand eigenlijk ergernis en verontwaardiging uitlokken. Stel je voor dat er boven elke winkel in het centrum van je stad of gemeente iemand woonde. Hectaren ruimtewinst zouden het resultaat zijn.
Deze woonplekken zijn bovendien echte filevreters, want pal in het centrum, dus dicht bij diensten, winkels, horeca, cultuur… Dat heet nabijheid: je vertrekt en je bent er eigenlijk al.
En voor wie dit geen argumenten zouden zijn, die kan misschien eens zijn gedachten laten gaan over de lange wachtlijsten voor sociale woningen – om het maar even niet te hebben over daklozen en dan het verwijt te krijgen dat ik het over een populistische boeg gooi.
Dit gezegd zijnde valt het in de praktijk nogal eens tegen met onze gramschap. Omdat wij verleerd zijn om verontwaardigd te zijn. En soms ook wel omdat de steen des aanstoots handig gemaskeerd is.
Nu ja, wat heet handig? Gordijnen kunnen helpen. Een reclameboodschap ook. De laatste jaren is er kennelijk een handelstak ontstaan die leeft van de leegstand: de reclameschermen-business. Onder het motto “wij winden er doekjes om” leiden ze onze aandacht af. Op een cynische manier, zou je kunnen zeggen: reclame maken voor dure polshorloges om te maskeren dat er een plek is onttrokken aan de huisvestingsmarkt voor minder kapitaalkrachtigen. Geef toe: zo diep denken wij doorgaans niet na.
Loop met mij honderd meter verder. Wat dacht u van deze gevelmaskerade waarvoor de inspiratie duidelijk op het spookhuis van de kermis werd gehaald?
Er bestaan blinde gevels en blind gemaakte gevels. Voelt u misschien toch al een beetje ergernis opkomen?
We stappen nog eens honderd meter verder en komen er de nieuwste vondst van de leegstandsparasieten tegen: het digitale publiciteitsscherm. Op die manier hoeft de publiciteit niet beperkt te blijven tot de eigen zaak. Gevelverhuur brengt dan meer op dan kamerverhuur. Of: hoe verdien ik geld aan een leegstaand pand?
Er bestaan ook positivo’s die zeggen: “Ach wat, als daarmee een lelijke gevel aan het zicht onttrokken is, dan is het beter dan niets.” Speciaal voor deze mensen schuif ik nog eens honderd meter op. En kijk: een juweeltje van een geveltje, ontsierd door een joekel van een publiciteitsdoek.
Zo kunnen we ons reeksje afmaken: ruimtelijke beleid = stedenbouwkundig beleid = mobiliteitsbeleid = sociaal beleid = monumentenbeleid
Verontwaardigd? Dan bent u gegarandeerd al bezig met het beschilderen van – euhm – een spandoek tegen leegstand en gevelvervuiling.
Misschien naïef van mij, maar hier en daar zijn dat gewoon de opslagruimtes en/of bureaus van de winkel zelf; en daar hoeft dan klaarblijkelijk geen daglicht binnen te vallen. Niet élke woning achter zo’n reclamebord is ook effectief een leegstand pand.
LikeLike
Niet naïef van jou, Natalie. Dat is inderdaad soms het geval. Maar ook dat hangt samen met mobiliteit. Met ons rudimentaire, weinig verfijnde en helemaal niet op stads- of dorpscentra afgestemde distributiesysteem dat werkt met grote vrachtwagens die maar één of twee keer per week langskomen. Dan heb je grote opslagruimten nodig middenin je centrum. Zorg voor een overslagsysteem buiten het centrum en verdeel verder met (al dan niet elektrische) vrachtfietsen of bestelwagens en je krijgt
– ruimte in je centrum die efficiënter kan worden gebruikt, namelijk voor mensen ipv goederen
– minder vrachtwagens in je centrum en dus veel minder hinder en onveiligheid
– economische winst, want de ‘last mile’ in stads- en dorpscentra is de duurste (vrachtwagens verliezen er veel tijd en het verbruikt veel energie)
– een flexibeler systeem want kleine levervoertuigen kunnen vaker langskomen en dus meer op de directe behoeften inspelen
LikeLike
Voor schoenwinkels en kledingwinkels (die niet behoren tot een grote keten) gaat dat niet helemaal op. Dan moet je je collectie één jaar op voorhand bestellen bij een fabrikant, daarna pas wordt dat aan de andere kant van de wereld gemaakt en komt het allemaal met containers naar de fabrikanten hier in Europa, die het uiteindelijk verzenden naar de kleinhandel. Terwijl de zomercollectie nog in de rekken hangt, komen de eerste zendingen van de wintercollectie al binnen, en die moeten dan ergens staan tot na de solden.
LikeLike
@ Erik Daems,
en waarom zouden die producten dan niet kunnen opgeslagen worden buiten het stadscentrum. Net voor zulke producten (die maanden te vroeg aankomen) lijkt me een opslag buiten het centrum heel logisch.
LikeLike
@Erik, mijn punt blijft hetzelfde. Die schoenencollectie voor het volgende seizoen hoeft helemaal niet boven de winkel te worden gestapeld. Die kan net zo goed worden gestouwd in een opslagplaats elders. En dan ga ik even voorbij aan de vraag of schoenen en kleding van de andere kant van de wereld moeten komen.
LikeLike
Waar ik zelf een grondige hekel aan heb, is wat je illustreert met de laatste foto: prachtige gevels waar ze zouden moeten van afblijven maar toch om zeep helpen. Ze zijn helaas niet meer te tellen en niet alleen op de Meir. Meestal betreft het het gelijkvloers (waar ze er met de grove middelen tegenaan gaan) maar helaas, zijn ook de volgende verdiepingen niet meer veilig. Je moest eens weten met hoeveel zorg de oorspronkelijke metsers daaraan gewerkt hebben?
LikeLike